#JOA16
Het verhaal van JOA16 begint niet, zoals velen zullen denken, bij de eerste tonen van de band Prospect op de vrijdag avond, maar reeds de avond ervoor op de zo profetisch genoemde donderdag. Een razende, vernietigende storm trekt over grote delen van het Brabantse en Noord-Limburgse land en laat een spoor van vernieling achter. Zo ook op het terrein in Ysselsteyn, waar de volgende dag het startschot gegeven zal worden voor het leukste Nederlandse hardcore onderonsje op de kalender.
Maanden van planning, weken van bouwen en liters bloed en zweet resulteren uiteindelijk in golven van tranen en heuse ijsballen uit de hemelen boven het kleine dorpje aan de Peel. De vroege ochtend (rond een uur of half vijf liet ik me vertellen), bood een duister beeld. De festivalweide, de campings en parkeerplaatsen stonden onder een goede 15 cm water. De Impericon Mainstage was gedeeltelijk omgewaaid en het gehele omringende hekwerk lag plat. Het had een ramp ‘kunnen’ zijn.
Maar daar dan kwam de grote charme van JERA ON AIR aan te pas om, letterlijk, het tij te keren. Want wat wel duidelijk werd gedurende het weekend, JERA wordt op handen gedragen door het Ysselsteynse volk. Om vijf uur in de morgen staken ruim honderd vrijwilligers de koppen bij elkaar en de handen uit de mouwen om het festival te redden. Hekkens werden herplaatst, de tent weer veilig in elkaar gezet en vrachtwagenladingen met houtsnippers maakten het terrein zo begaanbaar mogelijk. De Jeu-de-Boules vereniging werd ingezet om al het verkeer om te leiden naar de nieuwe parkeerplaats en ondanks dat het allemaal wat vertraging had opgelopen kon het feest dan toch in alle hevigheid losbarsten.
Ysselsteyn: chapeau!
Nadat ik eindelijk mijn perspas had weten te bemachtigen en een uiterst vriendelijke organisator, genaamd Dimitri met mij m’n auto had opgepikt (hulde!), hoorde ik nog net in de verte de laatste tonen van Fallujah voorbijkomen. Klote, die had ik graag zien spelen, maar het mocht de pret niet drukken.
Bury Tomorrow leverde de eerste echte meevaller van de dag. Ik kende de band totaal niet en ik mag graag aangenaam verrast worden. Allereerst was het geluid echt dik in orde (na een flinke stroomstoring) in de ongeveer halfgevulde mainstage, iets waar veel festivals/geluidstechnici iets van op kunnen steken. Ik mag graag wat melodie terug horen in mijn metalcore en de Britten wisten dat met een flinke bak overtuiging over me heen te storten. Prima begin van de avond en een nieuwe band voor in mijn playlist.
Deez Nuts volgde op de iets kleinere Second Stage. Sja, ongetwijfeld is er een goede reden te noemen door de duizenden kids die aan de lippen van zanger/rapper JJ Peters hingen, maar ik was weinig overtuigd. Een band die in redelijk rap tempo naam maakte, had bij mij hogere verwachtingen geschapen. Wellicht ben ik hier te oud voor inmiddels. Het sfeertje zat er echter echt goed in.
Thy Art Is Murder liet even zien dat het allemaal ook wat minder lichtzinnig kan. Wat een golf van geweld liet deze band door de tent heen denderen. Het had van mij wel iets strakker gemogen hier en daar maar de passie spatte ervan af. Goed om even goed wakker geschud te worden. De Australiërs stelden niet teleur en leverden een prima show, ondanks dat velen toch zanger CJ McMahon gemist zullen hebben.
Municipal Waste rondde mijn vrijdag op JERA af. Een beter einde van mijn dag had ik me niet kunnen wensen zo bleek. Wat een geweldige band is dat toch. Super tof dat een thrashband als Municipal Waste zo’n een set kan neerzetten op een festival dat toch voornamelijk door metalcorebands gedomineerd wordt. Snel, furieus en om je longen bij uit je lijf te lachen, want grapjes, daar houden de mannen wel van. Gitarist Ryan Waste deed me dan ook met een glimlach op het gezicht huiswaarts keren.
De volgende dag weerhield de aanhoudende misère in de vorm van bakken met regenwater me ervan om eerder mijn nest uit te komen dan uiterst cruciaal was. Samen met mijn twee makkers legde ik de doordrenkte tocht naar Ysselsteyn pas rond drie uur af, net op tijd om verrassing nummer twee mee te pikken.
Beartooth, een band die ik op papier had staan als ‘friettent band’ (het beestje moet een naam hebben), werd me ten zeerste aangeraden door tegen het vochtige lijf gelopen gelijkgezinden en voilà, daar stonden we. Ik was direct gecharmeerd van de vocalen. Geen standaard brullen wat je brullen kan in de ik-wil-wel-maar-ik-kan-niet deathmetal stijl, maar genuanceerd stemgebruik. Het paste de heerlijke, eerlijke mix van punkrock met melodische metalcore wel erg goed. Hippe shit, bra!
Inmiddels al goed doorweekt en tot de enkels verzadigd van modder ging de toch verder naar de Second Stage voor de tweede gang.
Turnstile liet er geen twijfel over bestaan; hardcore is a young man’s game. Deze jonge honden lieten er geen gras over groeien en brachten de fans een show om de vingers bij af te likken. De 90’s, waarin deze gastjes stuk voor stuk geboren werden, hebben hun sporen muzikaal in ieder geval achter gelaten. De energie die deze band on stage liet zien, werd de rest van het weekend niet geëvenaard. Er is dus hoop in bange dagen. Als ze dan ook nog eens, in geheel eigen stijl, Break Down The Walls van Youth Of Today coveren ben ik al helemaal verkocht.
Set Things Right was ook prima te verteren in de Punkrockbar, ik was daar nog niet binnen geweest, maar dit was een mooie tussensprong. We hadden eigenlijk 18 Miles willen gaan zien, maar dit beviel ook echt wel prima. Helaas heb ik uit angst voor spit het hurken op de vloer tijdens het laatste nummer moeten overslaan. Goeie vocalen van zowel de frontman en de gitarist en FORZA BELGIË, het mocht niet ontbreken.
Tijd om te schuilen dan. Buienradar liet ons weten dat de tijd aangebroken was voor een onderbreking voor een prima smakende burger, dat was zelfs de negen euro wel waard en een mooi glas LaTrappe Quadrupel. Dat die bij een overenthousiaste dance DJ in de tent opgedronken moest worden nam ik dan voor lief. Even opwarmen was geen overbodige luxe. Tegen de tijd dat we de tent verlieten speelde ex-Gallows’ Frank Carter en z’n reptielen nog een paar liedjes over mensen die hij het liefst dood zag en liepen wij door naar de volgende band.
John Coffey deed wat het moest doen en niet meer of minder dan dat. Het zette de boel redelijk aan de gang, maar de grote bende die deze band normaal teweeg brengt bleef uit. Het geluid was ook minder dan bij vorige bands en de show was bekeken voordat we het in de gaten hadden. Er moest ook nog opgetreden worden op de TT te Assen. Leuk, maar hier had ik meer van verwacht zeker omdat het toch de laatste keer was dat we ze zullen zien (voorlopig?).
Boysetsfire maakte alles goed en bracht het weekend tot een climax. Wat is deze band toch steengoed. Ik had het in mijn preview van JERA ook niet beter kunnen voorspellen. Alle tracks die ik wilde horen, kwamen voorbij en aangezien mijn twee strijdmakkers en ik al fan zijn vanaf uur nu werd er uit volle borst meegezongen. Het was hard, maar ook ingetogen, boos maar ook teder en het was vooral drie kwartier voluit genieten. Release … THE DOGS!
August Burns Red was een goed moment om even van een bakje koffie en een broodje kroket te genieten, bijkomen en opwarmen. Het was inmiddels al wel weer even droog en dat deed wonderen.
H2O viel helaas een beetje tegen. De show op zich was prima, maar het leek erop dat het publiek niet echt mee kwam in de sing-alongs en H2O met barriers, was klaarblijkelijk geen succes. Deze band moet het hebben van het feestje on stage. Stagedives, hoopjes mensen en participatie. Mooi om te zien dat frontman Toby Morse zijn zoontje meebracht om een nummertje de drumsticks over te nemen.
Sick Of It All liet zien waar hardcore vandaan komt en dat het na dertig jaar nog steeds schittert. Wat een performance weer. ‘This is not a reunion, we’re not doing this to fill our pockets, this is what we’ve been doing for the last thirty years!’ En die oprechtheid klinkt door de hele set, klinkt in de weergaloze stem van Lou Koller en valt af te lezen in alles wat broer Pete doet op het podium. Van Injustice System tot Us vs. Them: alle hits komen voorbij, het lijkt alleen wel of slechts een klein gedeelte van de halfgevulde tent weet wie Sick Of It All zijn. De waardering lijkt enigszins uit te blijven, zo merkt ook de frontman. Na enige aansporing komt het volk echter los en als dan de gebruikelijke ‘wall of death’ (uitgevonden door de band zelf) of ‘Braveheart-game’ op elkaar klapt tijdens Scratch The Surface lijkt alles op zijn plaats te vallen.
Via een laatste afkoelsessie in een stomende Punkrockbar bij Tim van Tol, die zeker niet mocht misstaan op dit anders woeste festival, doe ik de koffie en thee stand nog een keer aan en sluiten we ons festival af met een paar nummers van Pennywise. Ik had persoonlijk deze band liever omgeruild met Sick Of It All als headliner, maar dat is natuurlijk ook smaken verschillen.
JERA ON AIR 2016 zal voor altijd de boeken ingaan aan als de 24e en meest natte editie van het festival, maar wat mij betreft als ook zeer geslaagd. Ik heb ondanks het weer, de modder en de kou geen frons of chagrijn gezien. Nogmaals mijn bewondering voor de organisatie en het dorp. Dat een gemeenschap zich achter een festival als dit kan scharen om het tot een luid klinkend succes te maken, doet mij al reikhalzend uitkijken naar de 25e editie, dat moet toch een mooi feestje in de Limburgse zon worden. Tot volgend jaar!
0 reacties