Er zijn weinig bands die met hun beginplaat zo snel in populariteit stijgen als Fleddy Melculy. De ep Wat De Fok sloeg in als een bom, mede door middel van hun aanstekelijke metalcore met Nederlandstalige teksten over de dagdagelijkse dingen. Vrijdag 23 september is een belangrijke dag voor de band, want sinds dan ligt hun eerste officiële full-length Helgië in de winkelrekken. Naar aanleiding van dit volwaardige debuut kregen we een uitnodiging van platenmaatschappij Sony Music binnen om zanger Fleddy Melculy aan de tand te voelen over de nieuwe plaat en de andere muzikale beslommeringen van de man. Jeroen Camerlynck, zoals op zijn paspoort staat, ziet er een beetje vermoeid uit en heeft blijkbaar een zwaar weekend achter de rug.
“Dat mag je wel zeggen”, steekt de vocalist van wal”. “Ik ben extreem kapot, maar voor de rest is alles in orde. We hebben het afgelopen weekend vier shows gespeeld, waarvan drie met Fleddy Melculy. Het was dus een vrij zwaar weekend en gaat al een tijdje zo. Sinds september volgt de ene show de andere op en dat is dan zonder de optredens met Urbanus en de Fanfaar. Het voorbije weekend was het crossen van de ene kant van Vlaanderen naar de andere kant en passeerden we tussendoor ook nog even in Nederland. Het was heel leuk, maar het kruipt wel in je kleren, als je begrijpt wat ik bedoel.”
Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: er zijn weinig bands die zo’n entree maken als Fleddy Melculy. Met jullie eerste ep speelden jullie op zowat al de grote Belgische en Nederlandse festivals. Hoe denk je dat het komt dat jullie zo’n succes zijn?
Ik krijg die vraag elke keer en ik weet het ondertussen nog altijd niet (lacht). Ik heb dat plaatje eind verleden jaar gemaakt, gewoon omdat ik al mijn hele leven naar deze muziek luister. Ik heb het hoofdzakelijk voor mezelf gemaakt en ik vond het zodanig tof, dat ik iets had van: “waarom gooi ik het niet gewoon online?” Ik heb dan snel een lyricvideo in elkaar gestoken voor T-Shirt van Metallica. De dag erna heb ik dat gewoon ’s morgens online gezwierd op het kanaal van De Fanfaar en tegen de avond was mijn mailbox gewoon ontploft. Ik dacht van: “what the fuck is dit allemaal?” En dan moest die ep nog uitkomen. Dan zijn we maar serieus beginnen te repeteren want er kwamen zoveel aanvragen binnen. En we zeiden allemaal: “als we hiermee naar buiten willen komen, moet het wel in orde zijn”. Ikzelf had het totaal niet verwacht. Ik sta er zelf van te kijken hoe de band op zes maanden tijd van iets heel kleins tot één van de meest gevraagde Belgische bands is uitgegroeid.
Is het de bedoeling dat Fleddy Melculy een Nederlandstalige band blijft of hebben jullie ook internationale ambities?
Eerst en vooral: ik had geen ambities (lacht) en alles wat er binnenkwam was mooi meegenomen. Maar internationale ambities, waarom ook niet? Als je volgende vraag dan is of we in het Engels gaan zingen, dan antwoord ik je direct met een dikke nee. We blijven gewoon in het Nederlands zingen, wat ik ook het eerlijkst vind. Er zijn ook andere bands die in hun eigen moedertaal blijven zingen, dat is wel een minderheid, maar als voorbeeld haal ik er altijd graag Kvelertak bij. Geen kat verstaat iets van die teksten, maar zulke bands toeren wel over de hele wereld. Volgens mij is de taal niet zo belangrijk, het gaat hem meer om de juiste spirit.
Vanwaar het idee om over de dagdagelijkse dingen te zingen?
Over wat zingen al die andere bands? Over zware problemen, vrouwen en dergelijke. En je verstaat ze toch niet (lacht). Ze roepen en schreeuwen de hele tijd. Je verstaat er letterlijk geen hol van, dus kan je even goed over eender wat zingen, ze gaan je toch niet begrijpen. Ik was mij echt aan het amuseren tijdens het schrijven van mijn teksten. Als ik bijvoorbeeld een liedje zoals T-Shirt van Metallica schrijf, dan meen ik dat ook echt. Waarom kopen ze zo’n shirt? Dat zijn dingen die ik mij echt afvraag. Op de nieuwe plaat staat er ook een nummer over vegetariërs en ik heb geen enkel probleem met die mensen, behalve als ze zeggen dat ze ook vis eten. Ik kan dat gewoon niet vatten en dat is dan voor mij een perfect item om een nummer over te schrijven.
Op je debuutplaat Helgië staat een nummer dat je antwoordapparaat laat horen na de release. Verschillende mensen laten hun onvrede horen over je nieuwste werk. Denk je dat je veel mensen tegen de schenen zal schoppen met je plaat?
(lacht) Weet je, die track is meer als grap bedoeld. Maar ik dacht, ik zet het er op, er gaan sowieso mensen klagen. Daarom heb ik dat er ook opgezet, dan ben ik al ingedekt. Er zullenaltijd wel mensen zijn die opmerkingen hebben, maar dat doet mij echt niets. Soms raakt het je wel als je bepaalde dingen leest, bijvoorbeeld als ze zeggen dat wij fakers zijn, dat het allemaal niet echt is. Dan begrijp ik niet wat er fake is aan ons. Wij zijn een band en wij proberen dat zo goed mogelijk te doen. Maar is het omdat we in het Vlaams zingen en dat het grappige teksten zijn, dat het niet echt is? Er gaan natuurlijk mensen zijn die zich aangesproken gaan voelen door nummers op de plaat, zeker door Geen Vlees, Wel Vis, Pinker of Dik Meisje. Ik heb het in dat laatste nummer over een griet waarmee ik zogezegd in de klas heb gezeten en die echt zeer dik was. Je kan er zoveel over zeggen. Ik heb dat dan in een soort nineties-achtige, nu-metal Korn – vibe gestoken om dat emo extra uit te drukken. Eigenlijk lach ik meer met emo als met dikke wijven (lacht). Maar als ik ze tegen de schenen stamp, dan is dat een teken dat ze het wel gehoord hebben zeker?
Tijdens je nummer Apu Van De Nightshop uit je je liefde voor de Bifiroll. Waarvan komt die voorliefde?
Daar heb ik echt geen flauw idee van (lacht). We hebben het er dit weekend nog tegen elkaar over gehad in het tourbusje: “waarom in godsnaam kopen wij dat altijd?” Want het smaakt eigenlijk verschrikkelijk slecht. Als je zo een Bifiroll in je mond steekt, dan is het net alsof al je speeksel uit je mond wordt getrokken. Maar toch kopen wij dat iedere keer (lacht). Maar het past goed in het nummer, dus waarom ook niet? We hebben zelfs een Apu mee de laatste tijd. De laatste shows staat er echt een Indiër bij ons op het podium.
Voorafgaand aan het nummer Brood hou je altijd een tombola, waarbij de eerste prijs een t-shirt is en de tweede prijs een brood. Vind je dat er meer soortgelijke initiatieven op de festivals moeten zijn?
Natuurlijk, ik ben al volop aan het nadenken over wat we volgende zomer allemaal gaan doen. Misschien een poppenkast ofzo (lacht). Als we daarover bezig waren tijdens het ineen steken van de show, zei er iemand opeens: “waarom niet gewoon een tombola tijdens het optreden?” We hebben dat wel enkel op de festivals gedaan, tijdens clubshows doen we dat niet meer. Iedereen weet ondertussen dat we zulke dingen doen tijdens onze shows, dus het wordt tijd om eens iets anders te doen.
Zijn er bepaalde bands die je geïnspireerd hebben om dit soort muziek te gaan maken?
Zeker, dat heeft iedereen wel. Mijn grootste inspiratie komt uit het einde van de jaren negentig, toen ik hier in Brussel vaak naar hardcore-optredens ging. Ik heb ook heel veel invloeden gehad van Belgische bands zoals Lengh Of Time, Congress en Liar. Dat waren de bands waar ik toen naar luisterde. Internationaal waren het vooral bands als Sepultura en Pantera die indruk op mij gemaakt hebben net als Korn en Slipknot. Zulke bands waren in die tijd gewoon enorm cool en hard. Ik denk dat je dat wel kan terugvinden in de nummers van Fleddy Melculy, zoals in Pinker, met die breakdown op het einde. Feestje In Uw Huisje is dan weer een Killswitch Engage – achtig nummer. Bij het schrijven hebben we gewoon alles wat we vet vonden aan elkaar geplakt. Als je als band in een repetitiekot zit, wat heel vaak gebeurt bij hardcorebands, dan gaat het meestal als volgt: “hé, ik heb hier een coole riff, dumdumdum”. En er zal altijd wel één bandlid zijn die zegt: “zouden we dat wel doen? Want dat is al zoveel keer gedaan, het is gewoon cliché”. Wij doen net het omgekeerde. Wij pakken gewoon alles bij elkaar. We gaan nooit beweren dat we iets nieuws hebben gemaakt want wat wij doen is absoluut niet vernieuwend. Het is recyclage van A tot Z. Alles wat we cool vinden van death over thrash tot hardcore, dat steken we in Fleddy Melculy. Op den duur wordt het gewoon een aaneenrijging van breakdowns, want dat vinden we het coolste (lacht).
Zit er een mysterie of een verhaal achter de maskers van twee van de bandleden?
Ja, maar dat is eigenlijk minder belangrijk. Toen ik naar buiten kwam met Fleddy wilde ik ook meteen een verschil hebben tussen wat ik doe met De Fanfaar en Fleddy Melculy. Visueel hebben die maskers ook wel iets. Ik heb dat altijd cool gevonden aan bands zoals Gwar en Slipknot. Zij doen dat ook en hier in België denk ik niet dat er veel bands zijn die zoiets doen. De eerste persoon die tegen mij komt zeggen dat het visuele aspect van een show bijzaak is, heeft geen flauw idee waarover hij praat. Als je naar een show gaat kijken, wil je geëntertaind worden. Die maskers horen gewoon bij de act, we doen dat al van bij het begin en het blijft gewoon tof om te doen.
In welke louche zaak hebben jullie elkaar ontmoet?
Het grootste deel van de bandleden komt uit Halle en Bart en Levi zijn gasten die ik al jaren ken. We waren al jaren tegen elkaar aan het zeggen dat we eens iets samen moesten gaan doen. Uit die ideeën is Fleddy Melculy ontstaan en om op je vraag terug te komen, we zijn elkaar effectief tegen het lijf gelopen in de louche cafés van Halle.
Welke hallucinogene middelen hadden jullie genomen toen jullie de bandnaam bedachten?
Een appel en een appelsien? (lacht). Nee, ik ben eigenlijk op die bandnaam gekomen toen ik een keer bij Urbanus thuis was. We waren in een boekje van een of andere cartoonist aan het lezen en die naam stond daarin. Ik lag plat op de grond van het lachen want het was zo een grappige naam maar eens je die een keer uitspreekt blijf hij wel hangen. Daarbij komt ook dat het niet gemakkelijk is om het uit te spreken. Ik kan het al niet meer opsommen wat ze er allemaal al van gemaakt hebben, maar je moet toegeven, hij blijft wel hangen?
Zoals je al eerder aangaf en zoals velen onderhand al zullen weten, speel je ook in een andere band, genaamd De Fanfaar. Wat kan je me daarover vertellen?
Dat is een band die ondertussen al twaalf jaar bestaat. We zijn bekend geworden door de vele tours die we al hebben gedaan en nog aan het doen zijn met Urbanus. Voor die samenwerking met Urbanus tot stand kwam hadden we wel al naam gemaakt als Nederlandstalige rockband met ondertussen toch al vier albums op ons conto. De Fanfaar is altijd een beetje onder de radar gebleven bij de grote media. Er is nooit echt een radio-single geweest. Sporadisch werd er eens een song van ons gedraaid op Radio 1 maar we hebben wel al op een aantal grote festivals kunnen spelen. Maar de band is altijd wat op de achtergrond gebleven en waarschijnlijk weet nog altijd niet iedereen wat voor band De Fanfaar is.
En nu met Fleddy Melculy volgt de ene radiohit na de andere.
(Denkt even na) “Nu ja, radiohit… ergens kan ik je stelling wel begrijpen.” Maar na twaalf jaar met De Fanfaar snap ik de muziekindustrie nog steeds helemaal niet. De metalbandboeker van de Ancienne Belgique heeft mij een tijdje geleden gezegd: “Komaan, het is toch zo simpel als wat?” Ook vond die kerel het wel vreemd dat harde muziek zoals die van ons nooit in het Vlaams gezongen is. Je hebt bijvoorbeeld wel Belgian Asociality, maar dat is een andere muziekstijl. Bij ons gaat het verhaal als volgt: we spelen stevige metalcore in het Vlaams. Daarnaast zijn de teksten gemakkelijk te verstaan doordat ze zo grappig zijn. Tot slot past alles gewoon als een puzzel in elkaar, het zal daarom misschien wel zijn dat iedereen meteen mee is. Maar dat is nog niet alles want het artwork, de maskers en het mystieke zit blijkbaar ook allemaal snor. Je leest misschien wel in onze interviews dat het allemaal niet al te serieus moet zijn maar toen we De Afrekening van Studio Brussel voor het eerst binnenkwamen met T-Shirt Van Metallica zei elk bandlid hetzelfde: “Noem eens één band in hetzelfde genre die ons dat al eens heeft voorgedaan? Slipknot misschien?” Ja daar stonden we dan met onze monden vol tanden.
Valt het je dan niet zwaar om twee totaal verschillende bands te combineren?
Dat valt wel mee. Soms is het wel zwaar om al die shows te combineren. Dit jaar was het ook voorzien dat we met De Fanfaar een nieuwe plaat zouden schrijven. Die gingen we dan volgend jaar in maart opnemen maar omdat er zoveel is gebeurd met Fleddy Melculy hebben we de opnames uitgesteld en eigenlijk nog niet veel geschreven. Maar dat is normaal als je ziet waar we al staan en de lat ligt wel hoog. We zitten hier ook bij Sony Music dus de nieuwe plaat gaat voldoende promo krijgen. In Nederland zijn de verwachtingen ook best hoog en wij hebben zoiets van: “wat we hebben gehad, is allemaal mooi meegenomen”. Daarmee dat De Fanfaar na de tour met Urbanus een tijdje on hold wordt gezet.
Zijn er dingen die bij jou absoluut niet door de beugel kunnen?
Ja, dat de mooie vrouwen mij altijd met rust laten (lacht). Even serieus. Ik probeer dingen te vinden die ik niet op de cd heb gezet. Ik sta er soms echt versteld van hoe sommige mensen zichzelf zo serieus kunnen nemen. Ik kan mij mateloos aan storen aan mensen die totaal geen zelfrelativering hebben. En mijn tegenreactie is dan om er nog een schepje bovenop doen. Het verbaast mij hoeveel mensen er zo rondlopen en niet alleen in de hardcorewereld. Je hebt mensen die beweren geen oogkleppen te hebben maar tegelijkertijd de grootste kleppen van allemaal opzetten. Het is een minderheid waar ik het over heb en in de metalwereld heb je ook van die individuen en dat gaat er bij mij gewoon niet in. Al onze reviews van de Graspop-show waren positief, behalve uit één boekje. Dan is mijn reactie: “het ligt echt wel aan u hoor meneer, de rest schrijft alleen maar positieve dingen en jij dan negatief”. Oké, het kan niet voor iedereen goed zijn maar in zo een situaties ligt het probleem dan toch bij de schrijver. Dus laten we het op zelfrelativering houden.
Heb je een voorliefde voor een bepaalde sport?
Ja, ik ga graag lopen. Het is te zeggen, ik deed dat graag want nu mag ik dat niet meer. Het is straf wat ik nu ga vertellen, zeker als je me bezig ziet op het podium, maar ik ben vorig jaar geopereerd aan mijn rug. Ik had een hernia en kon niet meer stappen. Ik liep helemaal krom en kon mij op het einde gewoon niet meer bewegen en dus heb ik vijf optredens met Urbanus in een rolstoel gedaan. Maar dat was wel tof, lopen: muziek in je oren en gaan.
Wat is de domste vraag die ze je al hebben gesteld in een interview?
Wat mijn lievelingssport is? (lacht luid)
Die had ik moeten zien aankomen.
Ja eigenlijk wel. Maar nu heb je ook meteen een goede grap voor in je interview. Maar je hebt er wel zelf voor gezorgd.
Kan je aan onze site Amped-Up een primeur meegeven?
Mmm, wat zou ik kunnen meegeven? Oké ik heb iets. De primeur die jullie meekrijgen is dat vanaf vrijdag, dus de eerste clubshow, dan zal ik een echte cape meehebben. Ik ga één nummer met een cape zingen, dus als dat geen primeur is (lacht).
Is er nog iets dat je wil zeggen tegen de fans en onze lezers?
Jazeker. Eerst en vooral een dikke merci aan Amped-Up en aan iedereen die dit interview gaat lezen. Ik wil ook iedereen bedanken die het verhaal van Fleddy Melculy van bij gesteund heeft, want zonder jullie zouden wij nergens zijn. Wij zijn gewoon super dankbaar dat we dit mogen meemaken.
0 reacties