Na een rit van 3 ½ uur in een druilerig weertje en een resem opstoppingen bereik ik de Amsterdamse concerthal Ziggo Dome even voor half zeven en hoop dat de accreditatie vandaag wél de organisatie bereikt heeft, want het is mijn laatste kans om Volbeat aan het werk te zien tijdens deze Europese tournee.
Gisteren stond ik twee uur te wachten aan de balie in het Brusselse Vorst Nationaal, de accreditatie met fotopasje die ik via Universal Spanje bekomen had was blijkbaar zoek bij Live Nation. Daardoor mocht ik niet binnen tot er uiteindelijk een nieuwe accreditatie uitgeschreven werd, twee uur nadat ik me aangemeld had. Toen waren de Aussies van Airbourne al halfweg hun set en mocht ik foto’s van zowel Crobot als Airbourne op mijn buik schrijven. In Amsterdam, een organisatie van Mojo, loopt het helemaal gesmeerd.
Mijn uitnodiging ligt klaar aan de balie en ik hoef enkel me nog naar de persruimte aan de ingang van de Ziggo Dome te begeven, die vandaag net als Vorst Nationaal gisteren net niet uitverkocht is geraakt. Hierbij wil ik graag nogmaals Universal Spanje bedanken om de moeite te doen en de dag zelf een accreditatie en fotopas te regelen.
Met een capaciteit van 17.000 bezoekers mogen de Denen niet klagen, de twee Angelsaksische voorprogramma’s evenmin, de zaal is dan ook nog het neusje van de zalm wat concerthallen in de Benelux betreft.
De eerste van twee opwarmers die we te zien krijgen, Crobot, komt uit het Amerikaanse Pottsville ergens in Pennsylvania, een stad die minder inwoners telt dan de Ziggo Dome vandaag Volbeat-fans herbergt.
Zanger Brandon Yeagley wandelt om 18:50 uur op de tonen van de intro heupwiegend het podium op in een hemd dat uit de garderobe van een spaghettiwestern lijkt te komen.
Het kwartet dat zo’n vijf jaar bestaat, heeft onlangs een tweede full cd uitgebracht, Welcome To Fat City, een album waarmee ze vandaag het Nederlandse publiek proberen te veroveren.
Na Legend of the Spaceborne Killer, een eerste nummer uit hun eerste album uit 2014, stelt zanger Brandon Yeagley, die enige gelijkenis vertoont met zijn evenknie bij Biffy Clyro, in een vettig Amerikaans accent het tweede nummer voor, Not For Sale, dat tevens de eerste single is van hun nieuw album.
Twee leuke openers die gevolgd worden door een nog sterker The Skull of Geronimo uit eersteling Something Supernatural. De daaropvolgende drie nummers zijn te vinden op hun laatste worp, waarvan Easy Money mij het aardigst lijkt, een song waarbij Brandon Yeagley eventjes een mondharmonica bespeelt.
Als slot krijgen we nog twee nummers waaronder het nieuwste titelnummer Welcome To Fat City, een song waarbij de zanger op het einde van zo goed als stilstand op de schouders van de niet zo kleine gitarist spring,t terwijl deze rustig verder speelt. Ik zie het mezelf alvast niet meer doen.
De vintage seventies hardrock spreekt het volk duidelijk aan, jammer dat nog heel veel mensen de weg naar de zaal moeten vinden, Crobot lijkt immers vanaf de eerste tonen een leuke band met een best actieve zanger en een bassist die wellicht een nest mieren in zijn broekspijpen zitten heeft. De gitarist is eerder statisch te noemen maar heeft een aantal moves in petto, zo laat hij meermaals zijn gitaar in één beweging helemaal rond zich slingeren, een heupbeweging waar de jonge Elvis Presley zou van gaan blozen.
Dit was écht een leuke opener die ik graag zo snel mogelijk in een leuke intiemere zaal aan het werk wil zien.
In een recordtempo worden de instrumenten en versterkers van Crobot van het voorste deel van het podium gehaald en wordt alles in gereedheid gebracht om de volgende band te mogen ontvangen. De band in kwestie is er één met een groot rock- ’n’-roll gehalte, de no-nonsense Aussies uit Warrnambool: Airbourne.
De met ontbloot bovenlijf Joel O’Keefe en de zijnen spurten het podium op en zetten hun sneltrein op de rails voor een rit die pas drie kwartier later zal finishen. Het eerste nummer dat ze brengen is er eentje uit de oude doos, één van de eerste nummers die ze ooit schreven en gaat over hun geesteshouding die ze aan de dag leggen, Ready To Rock, en dat is het publiek duidelijk ook.
Hun tweede single ooit, Too Much, Too Young, Too Fast, is het spetterende tweede nummer en lijkt net als het vorige liedje en zoveel andere songs die de band sinds haar ontstaan schrijft als twee druppels water op nummers van AC/DC uit de jaren ’70. Niet enkel de songs zijn vergelijkbaar met deze van de Schotse Australiërs, de attitudes op podium, de vibe en zelfs bepaalde passen die Joel op podium neemt doen ongetwijfeld denken aan een jonge Angus Young. Het is nog een geluk dat O’Keefe geen schooluniform aangetrokken heeft, maar een flink gescheurde lange jeansbroek.
Om het Amsterdamse publiek in te palmen weet Joel O’Keefe te vertellen dat hij héél graag naar de Nederlandse stad afzakt, niet in het minst omwille van bepaalde sigaretten die niet te verkrijgen zijn bij de krantenboer, daarom heet de Nederlandse hoofdstad bij Airbourne niet Amsterdam maar Amsterdammage.
Pas bij de derde song en tegelijk ook een lofzang voor de underdog, Rivalry, krijgen we iets nieuws te horen uit de recent bij het Finse Spinefarm Records uitgebrachte Breakin’ Outta Hell, een plaat die bij de gespecialiseerde pers met gemengde gevoelens ontvangen werd.
Het oude Girls in Black is song # 4 van de avond. Bij het aanvatten van It’s All For Rock N’ Roll weet Joel het publiek te vertellen dat het nummer opgedragen is aan Ian “Lemmy” Kilmister die ons bijna een jaar geleden verliet en zonder wie de jongens van Airbourne nu niet zouden staan waar ze tegenwoordig staan. Het titelnummer van het vierde album van de Warrnamboolians en Diamond in the Rough uit de eerste plaat zijn de nummers die volgen op de ode aan good old Lemmy.
Naar het einde van de set toe krijgen we naar goede Airbourne gewoonte – sinds 2013 althans – drummer Ryan O’Keefe op het voorplan van het podium terwijl die aan een mechanische sirene draait. Op de achtergrond horen we vliegtuiggeluiden en zien we zoeklichten die een luchtaanval simuleren, de aanzet voor het voorlaatste en beresterke nummer, Live It Up. Joel O’Keefe staat boven de muur van Marshall versterkers in het zoeklicht te soleren.
Bij het laatste nummer van de avond, Runnin’ Wild, tevens de eerste hitsingle ooit van de band met in de videoclip Lemmy als vrachtwagenchauffeur, nodigt Joel in het sappige Down Under Engels een aantal Volbeat fans op de eerste rijen uit op een teug Leffe uit blik en vat vervolgens de afsluiter van de Airbourne avond aan. Een meer dan geslaagde set van een volleerde rock-‘n’-roll band.
Het is even na 21:00 uur wanneer het reusachtige doek valt op de tonen van Motörhead’s Born To Raise Hell. Volbeat is klaar voor een lange set van tegen de twee uur voor een publiek van mainstreamers, metalheads en rock-‘n’-rollers van alle leeftijden waaronder een aantal kleine kinderen op de eerste rij. Volbeat sluit vanavond haar Europese tour af alvorens een aantal data in het Verenigd Koninkrijk te spelen, dat volgens mij nog altijd in Europa ligt.
Met The Devil’s Bleeding Crown wordt de Deense band voor de leeuwen gegooid, de eerste single van hun zesde en meest recente album, Seal The Deal & Let’s Boogie, een nummer dat het tot #1 schopte in de Amerikaanse mainstream charts maar in Europa veel minder hoge toppen scheerde ondanks een meer popgevoelig album.
Meteen na het eerste nummer krijgen we een medley bestaande uit Heaven Nor Hell, A Warrior’s Call en I Only Want To Be With You, twee hitsingles van de band uit hun vierde cd en een cover dat onder andere door Dusty Springfield, Bay City Rollers en het wulps page three model Samantha Fox gebracht werd in de sixties, seventies en eighties. Een meer dan tien minuten durende medley die we al in de regen op Graspop mochten bewonderen.
De podium opstelling en decor zijn trouwens nagenoeg identiek als in juni: een stalen oplopende passerelle in halve cirkel achteraan het podium, traliewerk uit vervlogen tijden boven de muur van versterkers en daarachter drie reusachtige schermen waar live beelden, tekeningen en en animaties op afgespeeld worden. Op de zijkanten hangen twee enorme backdrops met de afbeelding van een man met een volwaardige boeventronie.
Lola Montez is die andere #1 hitnotering (in de VS weliswaar) die uit hun voormalig album werd gekozen, een heel sterk nummer over de opkomst en ondergang van een Ierse danseres die ooit maîtresse was van Lodewijk de eerste, koning van Beieren.
Let It Burn is het tweede nummer van de nieuwe plaat die de revue passeert en tevens de derde single uit Seal The Deal & Let’s Boogie. Vuurbeelden op de schermen vormen de visuele achtergrond voor dit nummer.
Michael Poulsen haalt vervolgens een akoestische gitaar boven om een rock-‘n’-roll klassieker aan te kondigen, Ring of Fire van Johnny Cash, een nummer dat meer dan geapprecieerd wordt door het Nederlandse publiek, dat hartig meezingt, de ene talentvoller dan de andere. De akoestische gitaar blijft op podium staan en wordt gebruikt om naadloos Sad Man’s Song te spelen waarin de nieuwe bassist Kaspar Boye Larsen voor het eerst deze avond plaats inneemt midden vooraan het podium.
Bij de intro van Hallelujah Goat krijgen we een korte solo van de voormalige Anthrax gediende met onafscheidelijke beanie, Rob Caggiano uit New York City, die ook mede producer is van de twee laatste albums van Volbeat.
We rocken verder met Slaytan en het meeslepende The Gates of Babylon uit de laatste worp. De zoveelste single uit het vorige album, Dead But Rising, komt aan beurt.
Met een dollarbriefje op de achtergrond en in een zee van fluo gele lichten wordt het met rockabilly getinte 16 Dollars geserveerd, een live klassieker die bijna nooit op de Volbeat setlist ontbreekt.
Op de intro van Ecotone, een nummer dat enkel te vinden is op de limited edition van Outlaw Gentlemen & Shady Ladies, wordt op uitnodiging van Michael Poulsen massaal gecrowdsurft waardoor de securitymannen niet meer weten waarheen gelopen.
Alvorens For Evigt aangekondigd wordt vraagt Poulsen iedereen het licht van zijn gsm of, oldschool, een brandende aansteker in de lucht te steken. Mooi resultaat. Mooi is ook het moment waarop Rob Caggiano zijn ESP-gitaar omruilt voor een akoestische Gibson. Pool of Booze, Booze, Booza is een nummer uit de eerste plaat van de Denen dat op het repertoire van deze dinsdagavond voorkomt waarbij de frontman een groot deel van de song achter de drummer staat te spelen op de passerelle.
Het daaropvolgende nummer is het laatste uit het tweede album, Boa (JDM). Twee fillers naar mijn bescheiden mening.
Het nieuwe Goodbye Forever en Fallen, één van de sterkste nummers uit Beyond Hell/Above Heaven, sluiten de reguliere set van ruim 17 songs af.
Na een korte onderbreking keren de jongens uit Kopenhagen en New York City terug met een aantal encores, Michael Poulsen heeft inmiddels zijn mouwloos jasje vol patches uitgetrokken. Het eerste daarvan is Black Rose, een best te pruimen nummer uit de Seal The Deal & Let’s Boogie waarbij, op plaat althans, Danko Jones van de gelijknamige band, zijn vocale medewerking verleent.
Met een afbeelding van de schietgrage Amerikaanse tandarts John Henry Holliday wordt Doc Holliday ingezet waarbij Michael Poulsen en Rob Caggiano elkaars gezelschap opzoeken om wat te soleren bij de eerste noten van het nummer.
Als voorlaatste nummer wordt Seal The Deal voorgeschoteld waarbij de prachtige zaal spontaan meezingt en helemaal uit de bol gaat.
Met een podium vol tienermeisjes en een handvol jongens wordt de nagenoeg volle zaal uitgewuifd met Still Counting.
Rob Caggiano nodigt de jonge meisjes uit om on stage te headbangen terwijl tussen het publiek een circle pit ontstaat op aanvraag van Michael Poulsen .
Een mooi slot van een leuke rock avond.
0 reacties