Terwijl in de beginperiode Avatarium vooral het geesteskind was van Leif Edling en Marcus Jidell, neemt eerstgenoemde meer afstand. Door zijn burn-out kan hij zijn energie slechts richten op één band en dat is verrassend The Doomsday Kingdom geworden. Bij Candlemass en Avatarium werd hij live vervangen en ging hij niet meer mee op tournee. Terwijl hij bij de eerste nog vorig jaar de ep Death Thy Lover inspeelde, werd hij op dit album vervangen op basgitaar door nieuwkomer Mats Rydström. Het vervangen van de bandleider had uiteraard gevolgen voor de composities…
De geboorte van de songs was ditmaal een open en creatief groepsproces, waarbij iedereen bijdroeg op verscheidene wijzen. Na het beluisteren van Leifs riffs werden er ruwe schetsen gemaakt van de songs en in de oefenruimte ontwikkelden zich de drum- en baspartijen die bij het nummer pasten. Hierbij werd rekening gehouden met het vocale gedeelte en gezorgd dat de harmoniezang niet werd verstoord. De songs op dit album zijn heel divers; sommige hebben zware doomriffs, een vertrouwde situatie waarbij instinctief de passende ritmesectie bij gecomponeerd werd. Terwijl bij andere, zoals het oosterse, meeslepende Road to Jerusalem, dit een hele uitdaging bleek om op te bouwen.
Opener Into The Fire – Into The Storm is een overtuigende uptemposong en misschien wel de sterkste compositie van het achttal. Marcus Jidell heeft zijn Blackmore-verheerlijking achter zich gelaten en speelt meer gevarieerd. Verrassend is het contrast tussen de zware Sabbath-riff bij het begin van Medusa Child en de zachte kinderzang in het refrein; dit haalt er de angel helemaal uit. Net alsof je intensief staat te headbangen en vervolgens wordt getrakteerd op een koude douche. Na een paar luisterbeurten went het wel en het past ook bij de zachte stem van de frontvrouw, waarvan je geen grunts of gekrijs moet verwachten. Gelukkig wordt de riff hernomen en krijgen we alsnog een dreigende song, de verstenende blik van Medusa waardig. Net wanneer je verwacht dat dit nummer voorbij is, volgt een doomy jampartij met traag tromgeroffel, keyboards en gitaarsoli in de hoofdrol.
The Sky at the Bottom of the Sea heeft het jagende thema van Uriah Heeps Easy Livin’. Deze hardrocker wordt gevolgd door het sfeervolle, jazzy luisterlied When Breath Turns to Air. Bij A Kiss (from the End of the World) komt de doomy slaggitaar opnieuw op het voorplan, uitmondend in een blues passage met melancholische gitaarsolo’s. Het titelnummer is een soort treurmars, een instrumentaal requiem, dienend als epiloog. Een rijke variatie in het oeuvre; wat we reeds kennen van de vorige langspeler.
Op deze plaat hoor je de evolutie in de groei van de band, meer bepaald bij de geluidsvorming en de energie die ze live willen brengen. Ondanks dat nog zes van de acht nummers door mentor Leif Edling werden geschreven, wordt de inbreng van zangeres Jennie-Ann Smith – wiens roots buiten hardrock en metal liggen – steeds groter. Het gevolg is dat deze plaat een kleiner metalgehalte heeft en meer experimenteert met seventies hardrock, met snuifjes jazz en blues, versterkt door die typische Hammondkeyboards.
Tracklist:
Line up:
- Jennie-Ann Smith – zang
- Marcus Jidell – gitaar
- Lars Sköld – drums
- Mats Rydström – basgitaar
- Rickard Nielsson – keyboards
0 reacties