Airbourne stond net geen vier maanden geleden al eens op Belgische podiumplanken, meer bepaald op het hoofdpodium van het grootste metalfestival van de lage landen. Op donderdagavond 12 oktober waren ze terug in het land met een volledige set in het kader van hun Breakin’ Outta Hell tour. Als opener brachten ze voor heel het Europese luik van de tour hun landgenoten Desecrator mee.
Een verslag van een avondje stevige rock ‘n’ roll in het Leuvense Het Depot.
Aanvankelijk heerste wat chaos betreffende waar de fotografen mochten staan. De ene medewerker zei in de vrij nauwe fotopit, vijf minuten later komt dan een andere werknemer van Het Depot ons verwijderen. Na onderhandelen met de tourmanager mochten de vier Vlaamse en twee Franstalige fotografen uiteindelijk toch plaats nemen in de nauwste frontstage die ik ook mocht betreden of beter gezegd een weg in proberen te banen.
Even na 20:30 uur komen de mij onbekende leden van Desecrator het podium opgestormd na een intro van Metallica. De oldschool thrashband uit Melbourne blijkt al een jaar of zeven te bestaan en laat geen gras over het podium groeien: van meet af aan geven die het volle pond zonder veel te communiceren met het publiek in het volle Depot. Een raar gevoel om talloze metalheads in jeansjasje zonder mouwen en vol patches te zien zitten in de rode zetels alsof die een bioscoopfilm bekijken.
De heren uit de hoofdstad van Victoria hebben begin dit jaar een eerste studioplaat uitgebracht, To The Gallows, een album dat eind oktober in Europa zal te verkrijgen zijn via Violent Creek Records. De hoofdbrok van deze show van 45’ komt uiteraard uit To The Gallows met als opener Down To Hell. Twee details vallen me meteen op: de looks van zanger en gitarist Riley Strong – vooraan goed kaal, achteraan een nektapijt van wel 35 cm lang – en muzikaal dan het woeste drumwerk van drummer Jared Roberts.
Na het geringe respons van het publiek weet Riley Strong het publiek te vertellen dat Belgen veel meehebben van Duisters en voegt eraan toe dat Australiërs niet bijten. Geef toe, het Belgisch publiek is nogal tam, héél tam zelf als ik het ga vergelijken met Spanjaarden, laat staan Latijns-Amerikanen. De man heeft in ieder geval zin voor humor, zo steekt hij ook de draak met zijn eigenaardig kapsel en houdt ook wel van een biertje net als het merendeel van de Aussies. In de Vlaamse bierhoofdstad moet er dan uiteraard ook een bierlied volgen.
Covers horen er tegenwoordig bij maar een thrashversie van Steppenwolfs Born To Be Wild had ik tot op heden nog niet mogen aanhoren en als niet thrashliefhebber vond ik het nummer net als de band best te pruimen. Alvorens het laatste nummer van de set te spelen, vraagt Riley Strong of het publiek er wel zin in heeft en niet te moe is, bij elk optreden dat ze geven staat het publiek voor het podium te headbangen maar in Leuven is dat echter niet zo. Bij het afscheidsnummer wordt de daad bij het woord gevoegd tot genoegen van Riley Strong.
Desecrator dat 2 ½ jaar geleden al eens naar Café Elpee kwam in Deinze is best wel een leuke band; geïnteresseerden kunnen alvast eind deze maand naar de platenboer om er hun eersteling, To The Gallows, aan te schaffen.
Na een half uurtje aanpassingen op het podium krijgen we één van de leukste rock & rollbands ter wereld, uiteraard Airbourne, met op het podium een traditionele muur van zes Marshall-torens aan beide kanten van het drumstel van Ryan O’Keefe.
Slaggitarist David Roads maakt ondertussen geen deel meer uit van Airbourne en is teruggekeerd naar zijn eerste liefde, de landbouw, om zijn toekomst verder uit te bouwen in het familiebedrijf van zijn vader. “You can take the boy out of the country but you can’t take the country out of the boy” zeggen ze daar in Oz. David Roads’ plaats is inmiddels ingenomen door Matti “The Riff Doctor” Harrison die we afgelopen zomer al mochten bewonderen op Graspop.
Luttele minuten na 21:45 komen de bandleden van Airbourne op de tonen van Terminator 2 het podium opgestormd met Joel O’Keefe als laatste, in ontbloot bovenlijf en uitgedost in een zwarte jeans met scheuren ter hoogte van de knie, waarmee hij wellicht de spot drijft met de talloze modefats met hun gescheurde spijkerbroeken, zijn jeans is immers doorscheurd tot niet ver van de enkels.
De band is na een tour door Latijns-Amerika bezig aan een laatste Europees luik van de Gettin’ Outta Hell World Tour 2016 – 2017 waarmee ze nog tot eind november door het oude continent touren.
Het is met Ready To Rock dat de band die weleens vergeleken wordt met AC/DC de show full speed aanvat en vanaf de eerste noot de volle zaal meeheeft dankzij de energie die ze tentoon spreiden en uiteraard hun aardige en ongecompliceerde muziek. Dit is zonder twijfel één van de meest energieke rock ‘n’ rollbands van deze aardbol. Lang geleden, héél lang geleden dat ik AC/DC dit nog zag doen.
De set van Airbourne is een rollecoaster aan emoties gebracht door een band die explosiever is dan TNT met lekkere nummers die aaneengepraat worden door Joel O’Keefe in het sappigste Aussie Engels. Nadat hij Girls in Black aangekondigd heeft, vraagt hij aan de zaal wie morgen met een kater gaat werken, donderdag is nu eenmaal de inzet van het weekend.
Even later maakt Joel O’Keefe gezet op de schouders van een roadie een rondje door de zaal terwijl hij lekker verder speelt.
Alvorens Breakin’ Outta Hell aan te vatten wil de frontman graag een ouderwetse blik op de zaal, een donkere blik met enkel brandende aanstekers in de lucht, geen sinecure nu er minder en minder mensen roken. Aansluitend krijgen we No Way But The Hard Way dat vandaag herdoopt wordt tot No Way But The Fucking Belgian Way terwijl voor op dat moment Diamond In The Rough geprogrammeerd stond op de setlist. Het nummer wordt opgedragen aan iedereen in de zaal die een tattoo heeft, een echte tattoo. Halfweg het nummer haalt Joel O‘ Keefe een verstraler boven zodat hij zijn publiek recht in de ogen kunt kijken.
Voor het laatste nummer, Stand Up For Rock ‘n’ Roll, krijgen we een nieuwe backdrop en een gewoel van jewelste vooraan bij het begin van het nummer.
De tijd van een frisse pint backstage en de band is daar terug. Drummer Ryan O’Keefe geeft naar goede gewoonte een sirene een aantal draaien om een luchtaanval te simuleren en luttele seconden na de sirene zien we zijn broer op de Marshall-torens in de schijnwerpers staan waar Live It Up in gang gesoleerd wordt.
Eens terug beneden trakteert hij een resem bezoekers op een biertje die hij in de lucht gooit, halve pinten wel te verstaan, op die manier kan een handige Harry nog een deftige slok van de pint drinken, zo is er een bezoeker op de schouders van maat die een pint kan vangen zonder dat er bier gemorst wordt; zo een beetje op de manier van in dat bekend YouTube-filmpje van op een festival in Nederland.
Na een wall of death tijdens Runnin’ Wild wordt een kick-ass-set van dik een uur en een kwartier afgesloten met niets anders dan tevreden gezichten.
Dit was nu de vijfde keer in minder dan een jaar dat ik Airbourne mocht fotograferen en eerlijk gezegd niet één keer ontgoochelden de Aussies uit Warrnambool. Halve liter bierblikken tegen zijn kop slaan tot het bier eruit spat, deed Joel O’Keefe vanavond niet, maar na bijna vijftien jaar de wereld rond te touren klinkt de band nog even fris als de eerste keer dat ik ze live mocht zien op Rock am Ring, dik tien jaar geleden.
0 reacties