Toen ik eindelijk de wereld weer onder ogen wilde komen, het middaguur ruimschoots voorbij en me weer in mijn trouwe festivalkloffie had gehesen was het tijd om terug naar de Effenaar af te reizen voor de tweede dag van Eindhoven Metal Meeting. En wat een dag had District 19 voor ons in petto!
Ik had graag Balfor in actie gezien, maar helaas, zoals ik al gewend was van eerdere edities, waren de eerste en de laatste band van de dag vaak bands die ik op mijn ‘niet te missen-lijstje’has stonden. Dus pikte ik nog net de laatste paar nummers van Darkane mee, die geen onverdienstelijke sound neerzetten op de main stage. Een goed begin om onder het genot van een drankje weer even te re-acclimatiseren. Het was rond het uur van zes in de middag al beduidend drukker dan de dag ervoor en de zaal was goed gevuld voor wat komen ging.
Ik ga het ook niet onder stoelen of banken steken, ik ben een groot Gaahl-fan. Alle controversie om de man heen kan me serieus niet deren en ik ben ook sterk van mening dat Ad Majorem Sathanas Gloriam verre weg het beste Gorgoroth-album was. Ook Godseed en hun moderne twist kon me zeker bekoren, dus ik was erg benieuwd naar de nieuwe band van meneer Espedal.
Het stelde niet teleur. Sterker nog, dit was voor mij met kop en schouders het beste optreden van het festival. Ben ik dan geheel objectief, neen, maar het gaat hier ook om een opiniestuk en ik genoot met volle teugen. Wat een geluid, wat een sfeer en wat een podiumaanwezigheid had deze band. Al eerder had ik de rilling bij de dode staar van Gaahl die hij over het publiek liet glijden. Alsof wij allen niet meer waren dan slachtvee in zijn duistere offerritueel.
Ook muzikanten als bassist Eld van bands als Aeternus, Gravdal en Taake en gitarist Sir van God Seed en Nidingr, niet de minsten uit de Noorse blackmetalscene dus, leverde een bevlogen optreden. Met hits als Sign of an Open Eye en Carving a Giant ging mijn zwarte metalhart een standje harder kloppen. Helaas had deze band niet meer speeltijd dan vijftig minuten gekregen, ik had hier zo nog een uur langer van kunnen genieten. Alles klopte. Ik hoop dat deze band wat langer meegaat dan de vorige en dat Nederland en België snel weer onderworpen worden aan een tour.
Op sprintsnelheid vloog ik weer van de trap af naar de begane grond, alwaar het Oostenrijkse Anomalie zo aan zou treden. Ik wilde er niets van missen. Gelukkig duurde het ombouwen allemaal wat langer en moesten de beuken tuinfakkels nog ontstoken worden, alvorens ook dit ritueel van start kon gaan.
Anomalie was vanaf het begin overtuigend, mede omdat in contrast met alle bands die op de vrijdag in de kleine zaal speelden, het geluid niet op 140 dB stond afgesteld. Dat leverde een gebalanceerd geluid op waarbij er veel meer plaats was voor definitie van de verschillende instrumenten en vocalen. Het ‘post’-element aan hun sound vond ik even zoeken, maar dat mocht de pret niet drukken. De presentatie was wellicht was statischer dan dat van een Harakiri For The Sky-show, maar de overeenkomsten waren verder zeer duidelijk. Het is duidelijk een andere insteek dan die van gelauwerde landgenoot Summoning, een mooie indicatie van hoe divers het genre inmiddels is. Goede band, ga ik zeker vaker luisteren op plaat.
Even een goede pauze genomen om met wat coryfeeën, scene sletten, collegae en vrienden bij te kletsen en de innerlijke mens te verzorgen met wat aan te vullen elektrolyten en vet. Verder nog eens langs de merchstands struinen om teleurgesteld te worden door slechts maatjes S die Auðn bij zich had, dat past alleen als muts en uiteindelijk een zeer chique ontworpen festivalshirt gekocht. Ik ben normaal niet zo van die ‘ik was erbij-shirts’, maar deze was te mooi om te laten liggen. Chapeau!
De volgende band waar ik erg benieuwd naar was, Coroner, had duidelijk wat moeite gehad met het tijdsschema en soundchecken, want ze startten pas laat. Ik kan nou niet direct zegen dat het moeite waard was om op te wachten. Al tijdens de soundcheck liep een wat grijzige man, net gekapt en niet ondenkbaar te plaatsen als conducteur op de intercity naar Den Bosch of als postkantoorbeambte, wat te prutsen met microfoons en een bijzettafeltje met een Macbook er op. Hij bleef wat hangen en zo bleek hij, met het toetreden van de rest van de band, daadwerkelijk de samplemuzikant van de band te zijn. Het was werkelijk waar geen gezicht.
Op plaat had ik deze band pas eerder deze maand ontdekt en vond het verfrissend en uitdagend voor de tijd waarin het gemaakt werd. Het optreden kon me echter niet bekoren. Ik vond het vooral erg mat en tam. Metal moet wat mij betreft altijd minimaal een randje gevaar meedragen. Dit was te braaf en de mannen maakte een wat uitgebluste indruk. Dat ik misschien wel eenzaam was in deze assessment bleek wel uit de reactie van het overwegend boven de veertig jaar uitstekende publiek, die enthousiast de horens in de lucht staken en meezongen. Toch populair deze band. Ik hield het echter na een paar nummers voor gezien. Het kon mij niet bekoren helaas.
En dan was het de beurt aan VENOM. De headliner van het festival waar ik vanaf de bekendmaking al sceptisch over was. Venom stond aan de wieg van het door mij zo geliefde genre, dat staat buiten kijf. Voor mij was deze band rondom de platte Cronos echter niet meer dan een slappe versie van bands als Motörhead en andere Britse bands van die tijd. Dat ze de thematiek en rauwe productie van hun nazaten direct beïnvloeden ben ik ze eeuwig dankbaar, maar het ‘lowbrow’-gehalte van de frontman kon ik altijd maar slecht verkroppen. Enfin, ik had de legendarische band, want dat zijn ze, hoe je het ook went of keert, nog niet eerder live aan het werk gezien en mocht daarom dan ook eigenlijk niet zo hard oordelen.
Dus ik kroop vooraan, erg vermoeid van de twee dagen Eindhoven Metal Meeting die voorafgingen aan deze climax. Met een halve liter in de hand en een open mind was het wachten op Venom. Ik las op m’n trouwe iPhone nog wat na over de band en de historie achter de Geordies en realiseerde me dat ze het toch ook echt vooral van de eerste twee platen moesten hebben, platen die net zo oud waren als ikzelf. Wellicht was dat ook wel het probleem, gelijk aan wat er miste bij Coroner, ik had die boot simpelweg gemist.
Als Venom dan gedrieën aantreden, staat er toch wel echt een band van formaat. Het moet gezegd worden dat Cronos wel echt een podiumbeest is, die het publiek goed bespeelt en dat met verve volhoudt, op een vaag verhaal met YouTube-filmpjes en weigeren van signeren na. Ik had sterk het idee dat geen mens wist waar hij het over had, maar het was al snel weer vergeten. De snelle beukers worden afgewisseld met midtempo-songs en de set ligt eigenlijk best lekker in het oor. Ook drummer Danté is een echte entertainer, met rare drumstick capriolen en een haardos plus act die doen denken aan eighties hairmetalbands à la Poison of het moderne Steel Panther. Lachen.
Kijk, de songs die Venom speelt zijn niet van een geweldig hoog niveau wat betreft complexiteit of gelaagdheid en inventief is het ook zeker allemaal niet meer, hetgeen nog eens benadrukt wordt door de nieuwe single die ze spelen genaamd: 100 Miles To Hell, maar daar gaat het bij deze band ook niet om. Wellicht dat ik dan iets doorgeslagen ben in mijn liefde voor pretentieuze composities waarbij ik hoop dat iedere band een Ihsahn of Ivar Björnsson in de gelederen heeft. Dit is echter waar metal vandaan kwam, waar de roots lagen en die roots gaan diep. Het publiek gaat helemaal los op Venom en langzaam maar zeker, gedurende de set, begin ik het te snappen. The penny dropped, zoals de Engelsen het zelf gezegd zouden hebben. Het hoeft niet altijd zo moeilijk en gepolijst. Down and dirty, zoals deze band la 37 jaar lang muziek maakt is metal AF. Tegen de tijd dat super hits als Countess Bathory en onmisbare encore Black Metal door de zaal knallen, betrap ik mezelf erop dat ik keihard mee sta te schreeuwen: LAY DOWN YOUR SOUL TO THE GODS ROCK ’N ROLL… inderdaad.
Tegen de tijd dat de laatste tonen door de grote zaal heen verdwijnen, loop ik langzaam naar de uitgang toe. De koek is op. M’n lijf doet zeer en mijn zakken zijn leeg. Voldaan en met in mijn achterhoofd het plan om later die nacht toch nog terug te keren voor het door mij zo opgehemelde Auðn, loop ik naar de parkeerplaats. Het was een geweldig weekend, met een overweldigend festival. Ik ben als Brabo trots dat Eindhoven dit festival rijk is en kijk alweer reikhalzend uit naar de line-up van volgend jaar. Durf ik op Abbath te hopen…?
Op naar een duister 2018!
0 reacties