In je leven heb je momenten, periodes en ervaringen die je voor de rest van je tijd op deze aardkloot tekenen, soms letterlijk. Zo trok ik in 2003 de stoute schoenen aan, het enige paar dat ik bij me had op mijn tocht door de USA op zoek naar vrijheid, en liep de tattoostudio op Sunset Blvd. binnen, alwaar ik mijn, toen nog onbevlekte, lichamelijke canvas liet beschilderen met het engel logo van American Nightmare (zie album cover). American Nightmare, later bekend onder de naam Give Up The Ghost (lang verhaal…), was het onderwerp van een stukje kunst dat ik voor de rest van mijn leven bij me zal dragen. Een eerbetoon aan alles wat de band voor me betekend had, door moeilijke jaren, door strubbelingen, door weemoed en twijfel. De band stond synoniem voor ‘leven’, met alles wat dat met zich meedroeg. De keuze om het alles op de schouders te heffen en door te doen.
Vier korte jaren lang, van 2000 tot 2004 volgde ik American Nightmare op de voet door West-Europa heen, nauwelijks een show gemist. Geen dag ging voorbij zonder dat ik nummers als Shoplifting in a Ghost Town, Please Die! en Farewell op mijn kamer of in de auto meeschreeuwde. Soms tot mijn stem het niet meer aan kon. Er sneuvelde wel eens wat meubilair. De muziek was een uitlaatklep voor al m’n innerlijke woede, onzekerheid, frustratie en angst. Wes Eisolds teksten leken letterlijk op mijn lijf geschreven en sindsdien heb ik me nooit zo kunnen vereenzelvigen met een band en alles waar ze voor ze stonden. Toen het doek viel, was ik plots klaar met genre in zijn totaal en stierf mijn hardcorehart een eenzame dood.
Toen werd het 2011 en op de valreep van het jaar werden twee reünieshows gegeven, in heimat Boston en op Oudjaarsdag in LA. Ik had er een rib, een vinger of zelfs een kloot voor overgehad om daar bij te zijn, maar het mocht niet zo zijn. Er was echter een sprankje hoop ontsprongen en na nog een aantal jaar wachten was het dan zover: een show in Hasselt! De dvd- en YouTubeclips waren een getuigschrift van hoe de Amerikanen de helden hadden omarmd en wat een gruwelijke bende het was geweest voor aan de podia waarop AN alles gegeven had. Helaas bleken de Belgen en Nederlanders in Hasselt die avond niet langer onder de indruk te zijn van de eens op handen gedragen vaandeldragers uit Boston. Ook de band leek er minder zin in te hebben, wellicht lag het aan de kapsones van Ray Cappo die avond. Gedesillusioneerd keerde ik huiswaarts.
Toen laatste november het nieuws me bereikte dat na jaren van ‘reünie’-shows er een heus nieuw studioalbum zou komen in februari, stond m’n opnieuw ontwaakte hardcorehart even stil en sloeg vervolgens een keer over… durfde ik te dromen?
De sound van American Nightmare veranderde in 2004 samen met de bandnaam. De tweede full length We’re Down till We’re Underground was wat meer experimenteel dan traditioneel, al kon je dat AN nooit echt noemen. Er stonden langere tracks op en er was meer ruimte voor melodie. Ik moest daar destijds even aan wennen, maar het bleef een geweldige plaat. Ik was erg benieuwd of deze lijn gevolgd zou worden op de nieuwe release of dat wellicht teruggegrepen zou worden naar de meer rauwe sound van de eerste releases. Welnu het antwoord is: beide.
American Nightmare kreeg niet voor niets die titel mee. Het grijpt wel degelijk terug naar de beginselen van de band, maar met een modern jasje. De invloeden van het latere werk zijn ook terug te horen, met name in de langere nummers op de veel te korte plaat. Na 20 minuten blijf ik achter met een gevoel van: ik wil meer en ik wil het nu! Dat is op zich natuurlijk een heel goed teken. Al voelt het wel een beetje alsof er meer in had moeten zitten.
Wat we daadwerkelijk wel voorgeschoteld krijgen is wat mij betreft het beste werk sinds Background Music. Er is sprake van balans. Balans in tempo bijvoorbeeld. Er is ruimte voor snoeiharde tracks die in een nek brekend tempo voorbijrazen als het ongepolijste Dream, maar ook meer melodieuze midtempo songs als Gloom Forever. Daarnaast zijn de vocalen erg goed. Ik vreesde dat de demonen die Wes jarenlang met zich meedroeg uitgedreven zouden zijn en er een gematigde vocalist de plaat vol gezongen zou hebben. Het is niet meer het rauwe, schreeuw tot je stem het begeeft geluid meer, hetgeen regelmatig voor kwam op tour, maar het is ook zeker niet lief en gepolijst. Mis ik de sound van de eerste 7”s? Jazeker, het is allemaal net een graadje minder intens en manisch, maar het is zeer zeker een American Nightmare-sound. Tracks als Lower Than Life lijken zelfs rechtstreeks gestolen uit de archieven van tracks die Background Music net niet haalden.
En dan hebben we nog al die invloeden die we op deze plaat kunnen herkennen. Dat wordt niet eens beperkt tot de hardcore- en punkgenre. Zo heeft Colder Than Death een heuse Nick Cave-vibe door met name de zangstijl en herken ik aan het einde van afsluiter Crisis Of Faith de onmiskenbare sounds van mede-suïcidaal Ian Curtis (Joy Division) met een snufje van The Smiths. Natuurlijk zijn er ook de stevige knipogen naar de hardcorebands van de mid-eigthies met sterke verwijzingen naar bands als Negative Approach en het wat meer ‘swingende’ Cro-Mags. Met al die namen op een rijtje moet het dan ook wel een geweldig klinkende plaat worden.
Al met al is American Nightmare een beetje wat ze in de Engelstalige wereld een ‘mixed bag’ noemen. De band reist terug naar zijn verleden, maar zet ook stappen richting de toekomst en verweefde zijn sound van de laatste plaat er doorheen. Het is in ieder geval een interessante, al is het wat korte, luisterbeleving. Wat zeker goed zit, is dat ik na 2 à 3 luisterbeurten, gedoodverfde favoriete track Lower Than Life alweer mee begin te zingen en dat ik niet kan wachten tot ik weer, net als vroeger met een vuist in de lucht, voor aan het podium sta te schreeuwen tot ik schor ben: ‘SCREAMING GETS YOU NOTHING!’
0 reacties