Variety is the spice of life. Zo nu en dan moet ik buiten de grenzen van mijn gebruikelijke (sub)genres treden om zo mezelf de kans te bieden om overrompeld te worden door al wat gitaargedreven muziek te bieden heeft. Toen ik eerder dit jaar Wolfmother op het programma van 013 zag staan, wist ik dan ook niet hoe rap ik de mannen een mailtje moest sturen voor een perspas.
Het was heet afgelopen woensdag. Dat hoef ik niemand verder wijs te maken. Het was zelfs zo heet dat het rustig leek op de straten van het in kermissfeer gehulde Tilburg. Wellicht zat men liever in de auto, om rondjes te rijden met de airco op standje noordpool, de gedachte was ook bij mij opgekomen. Gelukkig stond eenzelfde soort installatie, maar dan een formaatje groter, ook bij 013 op volle toeren te draaien. Het was behaaglijk koel in de grote zaal, die bij aanvang van het voorprogramma tot twee derde gevuld was.
Onder het genot van een ijskoude Becks in de fles, ik vond dat ik het verdiend had, trapte het Neerlandse Paceshifters af met hun rauwe post-grunge. Als je wel eens wat eerder van me gelezen hebt, weet je wellicht dat ik niet zo’n groot fan ben van het prefix ‘post’. Of je bint je aan een stijl of je laat het vakjes denken links liggen. Toch vond ik dat de sound van deze jonge honden in dit geval wellicht wel de sticker verdiende. En wat een lekkere sound was dat! Rauwe, ongepolijste grunge met punkinvloeden gespeeld door een dolenthousiast trio met volledig hun eigen stijl. Kijk dat hebben we nou gemist in de lage landen zo nu en dan.
Ik ging er volledig koud in ook. Normaliter ga ik een avond voor een concert even achter de pc zitten om wat te beluisteren van de band die ik de dag erna beschouwen ga. Ware het niet dat het op mijn zolderstudio, alwaar ik nu ook dit gig report zit te tikken, het ’s avonds nog zo’n slordige 63 graden Celsius was de afgelopen weken. Mij niet gezien dus. Dat had in dit geval ook wel zijn voordelen. Ik werd enorm verrast door deze band waar ik dus letterlijk niets van wist. Ook wel eens lekker.
Paceshifters deed me denken aan de harder nummers uit het Biffy Clyro oeuvre met een randje Nirvana en een flinke dosis punk om het tempo erin te houden. Al redelijk vroeg in de set speelde het trio een compleet eigenzinnige cover van het door mij gewaardeerde Baba O’Riley en dat laaide me helemaal op.
Waar opwarmbands tegenwoordig wel eens tegen kunnen vallen, was dit een schot in de roos. De afwisselende zang van alle drie de bandleden hield het spannend, de sfeer was goed, het contact met het publiek ook prima, al mocht daar nog wat aan gesleuteld worden. Ik was in ieder geval behoorlijk opgewarmd, de zaal trouwens idem dito.
Want tegen de tijd dat de Aussies van Wolfmother mochten aantreden was de zaal, die alleen beneden geopend was, behoorlijk volgelopen. Jammer dat die laatkomers net een toffe band gemist hadden en nu de temperatuur op stonden te drijven. Allez, het zei ze vergeven. Maar oh moeder wat was het heet.
Dat werd er overigens gedurende de set niet beter op. Al zou dat wellicht aan mezelf te wijten zijn. De gehele show stond er namelijk, net voor mij, een kort gerokt en in lang blond gehuld vrouwspersoon uitermate uitbundig te genieten en te dansen. Heerlijk om te zien hoor, maar ik kreeg het er vast warmer van. Komt er nog bij dat het aanstekelijk was en dat ik me er halverwege de set op betrapte haar te emuleren. De laatste keer dat ik een poging tot dans had gedaan was op mijn zusje haar bruiloft na een sloot bier en whisky. Dat op zich was al opmerkelijk.
Na een opener of twee, die op zich al heel erg lekker erin gingen, speelden Andrew Stockdale en kornuiten vervolgens drie enorme hits achtereen, allen van de geweldige selftitled debuut plaat. Woman, White Unicorn en Apple Tree brachten met zich mee dat het volk voor aan het podium volledig het beest uit kon hangen, wat een feestje! Ik was toe aan een halve liter water na af loop van dit drieluik en positioneerde mij wederom achter de jonge dame die de schik er ook nog steeds goed in had. Wat een geweldig begin van de show was dat.
Ook de meer recente nummers die gespeeld werden deden het goed bij het publiek. Ik voelde me wel een van de weinig metalheads in de zaal, maar dat was ook niet verwonderlijk, bij een band die eerder Pinkpop etc. headlinede. Wat misplaatste metal horns hier en daar mochten de pret ook echt niet drukken. Deze band kwam om de zaak op z’n kop te zetten en dat lukte heel aardig.
Inmiddels was het zo klef en heet als een bilspleet in de Northern Territory op een warme december dag. Met doordrenkt shirt strompelde ik nog maar eens naar de bar, om een paar drankjes achterover te slaan, ik ben van het groot verbruik. Wat een heerlijke sfeer hing er tijdens deze show. Er werd van noot één volop meegezongen en gedanst, heel fijn allemaal.
Ik had inmiddels stiekem op setlist.fm de set opgezocht die Wolfmother de avond ervoor in Amsterdam gespeeld had. Ik stond werkelijk te springen om Dimension te horen en werd beloond. Wat en knaller is dat toch. Mocht je de track nooit gehoord hebben…stop met lezen en zet dat op! Live was dat echt een kers op de taart en dan hadden we nog even te gaan. Gelukkig was er na California Queen nog ruimte voor een achtste (!) track van het Wolfmother album. Joker & the Thief, destijds gebruikt als soundtrack van een Peugeot-commercial (kom er maar eens op), bracht de kolkende, kokende massa tot een kritiek punt, wat een climax.
Doordrenkt, afgepeigerd en voldaan keerde ik terug naar de airco van mijn auto. Ik zette hem uit en liet alle ramen zakken. Met de wind in de baard zette ik dat befaamde album nog eens op en zong de gehele terugweg naar huis mijn laatste beetje stemband aan gort. Wat een avond!
0 reacties