Iron Maiden wil naast het heden en het verleden ook de toekomst van de metal verzekeren, samen met hun kroost. Nadat Lauren Harris haar carrière startte, begon ook Austin Dickinson als zanger, nu bij As Lions. Vandaag gaan we het echter hebben over zijn broertje Griffin (die trouwens als twee druppels water op mekaar lijken) en de zijnen: SHVPES, uitgesproken als Shapes, en hun meest recente worp “>”, uitgesproken als “Greater Than”. Dit om het vooral niet moeilijk te maken. Fan van Papa Roach, Rise to Remain, Rage Against the Machine & P.O.D.? Dan ben je aan het juiste adres!
De mannen van SHVPES hebben een nogal hobbelig parcours afgeegd. Door echter voort te bouwen op het werk dat ze met hun vorige bands hadden gemaakt, waarvan Cytota de bekendste is, kwamen ze op hun huidig samenraapsel van genres. Dit valt het best te omschrijven als een mix van metallic hardcore & nu-metal. Na enkele jaren Birmingham en omstreken onveilig te maken, namen ze Griffin erbij als zanger en werden ze officieel SHVPES.
Na hun voorzichtig geprezen debuutalbum Pain. Joy. Ecstasy. Despair. zaten ze dus met de opdracht om nog beter te doen. Het eerste album liet vooral hun potentieel zien, zonder supergoed te zijn. Hun grote voordeel was dat ze er bovenuit steken door de mengeling van genres, maar uiteraard is ook hun talent een factor. Griffin Dickinson heeft misschien niet de theatrale stem van zijn vader, maar zijn talent heeft hij zeker wel geërfd. Zijn blaffende, schreeuwerige vocals zijn agressief waar en wanneer dat nodig is. Dit staat in schril contrast met zijn cleane zang, waarin je bij zijn hoge noten op sommige nummers echt wel hoort dat hij de zoon is van een van de meest iconische zangers aller tijden. Het is door dat potentieel dat ze op Graspop 2017 stonden (en misschien ook 2019?) én een Europese tour deden met Trivium (met een tussenstop in Trix) in datzelfde jaar. Ondergetekende was bij beide aanwezig en kan getuigen dat ze live nog steviger klinken én dat hun frontman de naam zeker waardig is. Waar zou hij dat toch vandaan halen…
Opener Calloused Hands schiet na een korte vocale intro als een speer uit de startblokken, met een riff die doet denken aan bands als Adept & While She Sleeps. Doch is het een song die eerder kan vergeleken worden met een harde versie van Papa Roach. Ook opvolgers Undertones en Afterlife zitten in hetzelfde schuitje, zij het vocaal iets harder, soms zelfs blaffend. Stevige strofes met catchy refreinen zijn hier de boodschap. Vooral op de laatstgenoemde song etaleert Griffin zijn kunde, door op enkele seconden tijd een naadloze overgang te maken van rappen, naar zijn blaffende & schreeuwerige vocals en uiteindelijk naar heel pure, cleane zang.
Someone Else is het perfecte voorbeeld van hoe rap metal moet zijn; hoe uitgespuugd het genre soms ook werd, wordt & hoogstwaarschijnlijk zal worden. Stevige metal bestaande uit goeie riffs, in contrast met sterke ritmesectie waar zelfs de beste echte hiphopbeat in eeuwen niet tegenop kan. Gitaren zijn nu eenmaal leuker dan elektronische muziek. Ook terug zijn stevige rapstrofes (hier komt de invloed van Rage Against the Machine aan bod) met mooie, clean gezongen refreinen zijn de kern van het nummer. Note to Cell past in hetzelfde rijtje, maar lijkt meer op de oudere Linkin Park-nummers, als Mike & Chester éen en dezelfde man zouden zijn. Zelfs het gitaarwerk doet denken aan de Hybrid Theory-periode!
Hierna zit er een kort intermezzo: Two wrongs, no rights is een soort rapnummer, eerder een korte gesproken poëzie, vergelijkbaar met outro’s en intro’s van sommige bands. Sommigen zullen dit aangename ademruimte noemen, anderen zullen dit een breuk in het album noemen, anderen zullen dan weer zeggen dat de schwung er wordt uitgehaald. Keuze is aan de luisteraar. Het nummer I’m Stuck is net hetzelfde.
Met het nummer Rain, featuring Matt Heafy (Trivium) komt er meteen daarachter een uppercut van jewelste op je af. Hiermee krijgen we van hetzelfde laken een broek als het grootste deel van de cd met de harde vocals in de strofes maar de cleane refreinen. Alles is echter plots een stuk agressiever op dit nummer.
Als je zijn stijl kent, merk je wel dat Heafy deels de gitaar hanteert (en ook een brugje inscreamt). War biedt hetzelfde aan, zij het ook met wat elektronische samples. Deze dragen ondanks de vooroordelen die velen (inclusief mezelf) hieromtrent hebben, echt wel deel tot de algemene sfeer van het nummer.
Renegades en Hey Brother zijn een beetje de afgelengde versies van deze nummers, die zo op een alternatieve rockradio zouden kunnen gespeeld worden. Goed voor het generale publiek, maar voor de metalfan mist het net die edge om te overtuigen.
Afsluiten doen ze echter volledig in stijl met Counterfeit. Ook hier zijn er tempo- en stijlwisselingen alom. Ze gieten nu-metal, jazz & funk, opzwepende hardrock, een korte breakdown, dan weer wat jazz & funk en terug die opzwepende hardrock en uleindelijk nog wat hardcore allemaal samen alsof ze al 25 jaar niets anders doen. Ook hier weer catchy refreinen.
Conclusie: Het potentieel van deze band is hoog. Door hun smeltkroes van genres, het vocale talent van Griffin & de muzikale creativiteit van de andere bandleden kunnen ze alle kanten uit die ze willen. Dit speelt enkel in hun voordeel, aangezien ze zo een heel breed publiek kunnen aanspreken. Thrash-, black- & deathmetalfans zullen hier geen heil vinden, maar het hele andere spectrum van de metalheads zal op dit album wel ergens een song vinden die hem of haar aanspreekt.
Ik wou aanvankelijk ook nog vermelden dat het begin & het einde ijzersterk is, maar dat het middelste stuk wat minder is. Na een tweede en derde luisterbeurt moet ik echter toegeven dat ik het mis had. De eerste drie nummers en het laatste nummer zijn gewoon een heel stuk sterker dan de rest, terwijl de rest ijzersterk is. De rapintermezzo’s halen de score voor mij wel naar beneden. De eerste keer was het een lichte ergernis, de tweede keer was het een luidop gevloek. Bij de tweede en derde luisterbeurt werden ze zonder verpinken overgeslagen.
Tracklist:
0 reacties