Als de dagen korter en vooral natter worden, is er voor een verloren ziel als de mijne geen groter soelaas onder de bleke zon, dan mij volledig te storten in de woelige wereld van de heavy metal. Onder dreiging van mezelf volledig in te sluiten onder een berg fleece dekens met een fles single malt en de afstandsbediening onder handbereik, besloot ik mijn agenda eens vol te boeken met een aantal krakers van metal optredens, in zowel buurland België als bij mij thuis in het oude vertrouwde Noord-Brabant. Had ik even het geluk dat er een heel smörgåsbord aan metal acts geserveerd werd in deze gure maand en dan hadden we het niet om de minste bands. Volg mij op m’n reis langs de Effenaar en Trix om vervolgens onze tocht te beëindigen in 013 Tilburg.
Op 4 november trapte de maand af met een kersvers, spiksplinternieuw festival in mijn ouwe stomping ground de Effenaar. Wie in Nederland Eindhoven zegt, denkt dan vaak direct aan synoniemen als ‘De Gekste!’ en de Lichtstad (fuck Paris), maar ook zeker aan Rockcity (fuck Detroit too). Met festivals als het beroemde, beruchte en veel besproken Dynamo Open Air, het nieuwe Dynamo Metal Fest en het (black) metal festijn Eindhoven Metal Meeting is ‘Eindje’ zonder twijfel metal hoofdstad van Nederland geworden. Welnu er mocht een nieuw festival zich aan sluiten in dit al indrukwekkende rijtje: The Progressive Alliance!
Zoals de titel al doet vermoeden gaat het hier om de meer fijngevoelige hoek van het immer uitbreidende metal spectrum. Geen eindeloze blastbeat salvo’s of pig squeals deze avond. Geen corpse paint of uitgebreide podium aankleding met een scala aan profane objecten. Nee, dit is wellicht het neusje van de zalm van de metalwereld. Mannen die het genre verder brengen door experimenteel de grenzen op te zoeken, geïnspireerd door de grote progrock acts uit de 70s vaak, denk: Pink Floyd maar dan met een bite en ballen van 20 kg per stuk.
Dat progressive metal een nogal brede smaak heeft kunnen we ook op de bill van dit festival terugzien. Stuk voor stuk bands die vooruitstrevende muziek maken, elk met hun eigen unieke kijk op metal en sommigen met een illustere achtergrond. Of moet ik bij meneer Ihsahn wellicht beter spreken van een juist obscure achtergrond. Dat maakt een festival met deze invalshoek dan ook wel extra interessant. De diversiteit van de acts, die binnen hetzelfde subgenre opereren is als een avondje AYCE-sushi. Er zit overal rijst in, maar wat er is opgesmeerd is steeds van een verrassende kwaliteit.
Twee zalen, 7 bands. Fijn en compact, al is het met plannen nog wat lastig. Ik arriveer uiteindelijk ruim laat op de avond in de Effenaar, maar gelukkig op tijd voor meteen een klapper van een band. Ne Obliviscaris is zo’n band wiens naam steeds vaker boven komt drijven en discussies over veelbelovende acts. Terecht ook. Ik liet me een aantal maanden terug nog helemaal overtuigen op het podium van Dynamo. De mannen kunnen niets misdoen in Eindhoven zo lijkt en met recht hadden zij hun plek op het hoofdpodium verworven.
Deze Aussies stonden ook deze avond weer garant voor een energieke liveshow, met een geluid dat je van je sokken blaast ondanks, of misschien wel dankzij het intrinsieke gitaarspel van de snarensectie. Wauw, wat maakt zo’n 10 string toch een verschil. Ik had me hier het vorige optreden door laten vervoeren en koos ditmaal specifieker op de bassist te letten. Wat een virtuoos ook! Vaak blijft bassist toch een ondergeschoven kindje die de drummer wat ondersteund en het geluid van de band wat opvult. Niets is minder waar bij Ne Obliviscaris. Bassist en Italiaan Martino Garattoni, wiens naam mij eerder aan een chef doet denken dan wat dan ook, is een van de smaakmakers van de band. Niet slecht voor een jongen die net een blauwe maandag bij de band speelt. De Aussies mogen zich in de handjes knijpen met deze nieuwe aanwinst in ieder geval.
Wederom valt ook de wisselwerking tussen de twee zangstijlen en zangers op. De duistere growls van de in het zwart gehulde Xenoyr zijn een perfect contrast met de gouden lokken en idem strot van pretty boy Tim Charles. Normaal ben ik geen fan van twee zangers op een schip, maar bij deze band zou het een gemis zijn.
Zelfs het vioolspel was ditmaal beter gedoseerd dan de vorige keer dat ik deze gasten aan het werk zag. Ik snap de gimmick, of ja de toegevoegde waarde die de viool met zich meebrengt. Het geef het geheel een flinke dosis melancholie mee, een randje emotie die je anders toch zou missen. Wat deze band teweeg kan brengen op emotioneel vlak komt ook perfect uit de verf als ze de set afsluiten met de kraker And Plague Flowers the Kaleidoscope. Om me heen zie ik een redelijk atypisch metal publiek geheel in vervoering geraakt, sommigen met de ogen gesloten, meedeinen op dit magistrale epos. Iets wat ik normaal slechts bij Amenra shows ervaar. Chapeau chaps, ik ben fan.
Helaas moest ik Anneke van Giersbergen en haar VUUR vanwege omstandigheden wederom missen. Dat was nu de derde keer op rij. Eens komt er een dag…
Dan was de beurt aan The Ocean (Collective). Een groep Duitsers wiens naam mij niet geheel onbekend was, maar die ik erg live graag aan het werk wou zien, gezien hun recente plaat Phanerozoic I: Palaeozoic zeer hoge ogen gooide bij collega muziekjournalisten als BangerTV’s Blayne Smith. The Ocean wordt op Metal-Archives.com omschreven als -ben je er klaar voor?- Progressive/Atmospheric Sludge Metal/Post-Hardcore… Juist ja. Metal dus. Daar heb je werkelijk niks aan, al dekt het de lading op zich nog niet zo slecht. Wat kun je dan beter zeggen als iemand vraagt: ‘hey, dat The Ocean, klinkt dat ergens naar?’ Het meest voor de hand liggende antwoord is dan wat mij betreft: Cult of Luna, maar dan net iets minder Scandinavische perfectie.
Op plaat vind ik deze band dan ook echt super. Ze gaan de top 10 lijst van dit jaar (hou een oogje in het zijl!) dan net niet halen, maar een knaller van een album is het dus wel. Op het podium was ik ook echt wel te spreken over The Ocean. Wat een energie. De zanger doet direct denken aan een hardcore frontman uit de vroege 00’s, hij gaat als een aapje over het podium en zweept het publiek op met zijn aanstekelijk enthousiasme, veel zangers in metalland kunnen hier nog wat van leren.
De bands speelt super strak en vooral de harde stukken klinken als een klok en dwingen het lijf tot bewegen. De meer virtuoze partijen en met name de tragere stukken sluiten niet helemaal naadloos aan op de breakdowns en het geheel vloeit niet naadloos in elkaar over, wellicht is dat nog een aandachtspuntje, maar dat is azijnzeiken.
Helaas moest ik vroegtijdig de zaal verlaten en heb ik het laatste deel van de set moeten missen om zo op tijd te zijn voor de hoofdschotel van de avond. Daar baalde ik wel van, maar Ihshan ging dat vast goedmaken. Ach, ik heb het nooit bepaald onder stoelen of banken gestoken hier op Amped-Up dat meneer Tveitan, wat mij betreft, aan de eenzame top van Mount Metal staat. Emperor is simpelweg mijn eeuwige nummer één band, onomstotelijk. Ook het solo werk van Ihsahn is wat mij betreft steeds de spijker op de kop, al is het van een andere orde. De laatste twee platen kregen van mij dan ook meer dan een dikke voldoende in de reviews die ik er over schreef.
De zaal was nog ruim leeg toen Ihsahn aanving met de desoriënterende synth intro van Lend Me the Eyes of Millenia. Gelukkig maar, want de track werd enigszins om zeep geholpen door de enthousiaste drummer, die helaas de rappe blast beat van deze opener niet in de polsen had. Ik moest even slikken. Dat was geen best begin. Gelukkig had hij dat zelf ook door, blijkend uit de grimas en glimlach die hij en het boegbeeld van de band na afloop met elkaar uitwisselden. ‘Nice try, you almost got it,’ leek die blik te zeggen.
De Set ging verder zoals de plaat Ámr met de tracks Arcana Imperii en Sámr. Ihsahns stem moest dan nog duidelijk wat opwarmen. Hij kan aardig clean zingen, maar zijn geknepen growls, bekend van Emperor, blijven toch wel hetgeen waar ik het liefst naar luister. De drummer kwam nu wel echt beter tot zijn recht, de jazzy ritmes tikte hij feilloos weg. Dat verraadde dus wel zijn achtergrond meteen. Het bleek een prima muzikant te zijn, in zijn eigen genre.
Het gitaarspel, met twee gitaristen en zonder bassist, paste de muziek enorm. Ihsahn moet haast met een gitaar in de hand geboren zijn, het leek een extensie van zijn eigen lichaam te zijn. Hij vertelde nog trots dat zijn gear van Nederlandse makelij was, custom tot de laatste fret.
Dat Ihsahn niet een doorsnee metal band is bleek ook uit de banter op het podium. Deze mannen waren vooral bezig met het maken van muziek op een hoog niveau. De contactmomenten met het publiek waren vooral niet al te gladjes, maar vooral informatief. Eens wat anders dan de standaard: ‘you are the best audience in the world’ etc. enz. Daarnaast was er een enorm aanbod aan verschillende sounds. Zo klinkt Until I Too Dissolve als een heuse 80’s metal classic, maar deed de afsluiter Wake weer denken aan de gouden dagen van Emperor met een heuse black metal vibe.
Want wat een track is dat toch! Wake heeft het net niet gehaald als track van het jaar voor me, maar ik probeer hem toch zeker zo’n vijf keer per week door mijn car stereo te knallen onder begeleiding van mijn beste karaoke pogingen. Om zo’n track dan live te horen deed mijn metalen hart dan toch écht sneller kloppen. Het sloot de avond en het festival perfect af voor me.
The Progressive Alliance moet nog wat groeien als festival en in populariteit. Progressive metal is als genre dan wellicht ook wat ‘moeilijk’ voor de gemiddelde metal fan, maar het genre wint hand over hand terrein en verdient een festival als dit. Ik was in ieder geval erg blij met een avond hoogstaand muzikaal vermaak en kijk uit naar de volgende editie.
Komende week deel 2 van November Metal Month, met daarin besproken: Watain, Rotting Christ en Profanatica in Trix Antwerpen.
0 reacties