Waar de voorgaande week vooral getekend werd door een positieve, vooruitstrevende vibe op The Progressive Alliance, pakten de wolken in het weekend van de 23ste november zich samen boven Antwerpen, om rocktempel Trix in volledige duisternis te hullen. Even geen gepriegel en nuance, maar tijd voor een ode aan de verdoemenis onder begeleiding van helse kreten en zielsverscheurende gitaarriffs. Ah, ik kan daar zo van genieten, zalig!
Mijn reis door metal maand november werd voortgezet met een paar van mijn favoriete bands. Twee heuse zwartgewichten in het genre dat mij zo na aan het hart gaat.
Maar eerst was het de beurt aan Profanatica. Ik had deze Yanks eerder dit jaar moeten missen in Tilburg, toen hun show op NDF niet doorging vanwege logistieke problemen. Een beetje sneeuw gooide toen roet in het eten. Vanavond was het dus tijd voor een herkansing. Het trio uit New York tikte juist af toen we de zaal betraden, Amped-Up timing noemen we dat.
Zo met z’n drieën op zo’n groot podium oogde toch was ongemakkelijk. Geen enkele aankleding behalve de attributen die de crew van Watain reeds die middag op het podium had gesjouwd en de zwart met rood besmeurde habijten, waarin de mannen zich gehuld hadden. Het zou een enorm contrast zijn met wat de headliner visueel aan zou bieden, later die avond.
Helaas was de aankleding niet enige wat niet wist te overtuigen. Profanatica speelde een uitgeklede versie van black metal zonder opsmuk, letter en figuurlijk dus. Soms pakt dat goed uit bij bands. Vroege Mayhem is bijvoorbeeld de beste Mayhem. De punk invloeden maken het rauw en met een ruw randje. Profanatica echter was met vlagen traag en saai. Het geluid hielp ook niet, het maakte het geheel nog eentoniger, tel daar een statische podiumpresentatie bij op, het nadeel van een zingende drummer, en je hebt een redelijk slaapverwekkende opener. Het liet te wensen over.
De muziek zelf was dan ook niet echt mijn ding. De ene track vloeide naadloos over in de volgende, iets wat soms heel goed kan werken, maar ook hier was het vooral de monotone sound die de rode draad vormde. Snel door naar de volgende act.
Rotting Christ! Griekenlands meest beruchte band, al mogen ze die titel inmiddels wellicht delen met de underground blackies van Acherontas, is zo’n band die mij als jonge jongen enorm aan trok. De naam, de sfeer, de sound: alles aan deze band schreeuwde rebellie en schoppen tegen elk heilig huisje dat je maar kon vinden. Dan hielp het ook nog dat we het hier hebben over de meest sympathieke mannen die je maar op een podium kunt hijsen. Non Serviam kwam uit ten tijde van blackmetalkrakers als In the Nightside Eclipse en Frost, maar ging niet gebukt onder de druk van de kritische Noorse scene, waardoor deze release een geheel eigen sound had. Pik dat pareltje op, mocht je hem niet in huis hebben. Ik dwaal af…
Rotting Christ blies de Marquee op Graspop zowat omver in 2017. Het was een geweldige show die deed hongeren naar meer. Het moest maar liefst anderhalf jaar duren voordat ik deze mannen weer kon aanschouwen en onze fotograaf wist me nog te vertellen dat het op Headbanger’s Balls Fest ook uitstekend geweest was.
Welnu deze gyrosbakkers wisten me vanaf de eerste minuut te overtuigen. Zo’n megatent op een festival is een ding, maar intiem voor aan het podium, in een club met goed geluid overtreft dat, wat mij betreft, keer op keer.
Ze startten de set met een nummertje dat deze avond het beste betitelde: 666 van het succesalbum Κατά τον δαίμονα εαυτού. Zo bewezen ze ook meteen dat black metal niet per se in het Engels of Noorse vertolkt hoeft te worden. Wat een sfeertje! Zo’n intro van een dikke twee minuten kan ook gaan vervelen, maar niets was minder waar bij deze opening.
De band straalde kracht uit. Alsof de mannen zo uit het gevecht bij Thermoplyae waren ontsnapt. Gerald Butler zou het nakijken hebben gehad. Zeker met een beest als bassist, want dat mag je Van Ace toch best wel noemen, doet deze band denken aan de Spartanen van weleer. Ze hadden die strijd tegen de Perzen vast gewonnen als Rotting Christ op de achtergrond had staan spelen.
De set zat super in elkaar. Een goede opbouw hield me op het puntje van m’n stoel en trok me mee in het opzwepende geluid. Of het al dan niet nog black metal was kon me eigenlijk weinig meer boeien. Er werd vol overgave gespeeld en ik was opnieuw de fan die ik jaren geleden al was bij het horen van de eerste platen van deze giganten.
Rotting Christ speelde met name tracks van de eerdergenoemde plaat en dat beviel me prima. Er was gelukkig ook nog ruimte voor wat classics, zo speelden ze het korte maar vooral intense The Sign of Evil Existence en trakteerden ze ons ook nog op een cover van de proto-black metal Grieken van Thou Art Lord.
Al met al een geweldig optreden.
Watain mocht dan aantreden om deze duistere avond nog dieper zwart te kleuren. Laat dat gerust over aan opperpriester Erik Danielsson en zijn acolieten. Deze krijgers van het kwaad nemen hun kunst nog serieus en doen niet onder voor bands als Gorgoroth als het aan komt op de verkiezing van ´world’s most evil band’. En zo hoort het ook. E. nam in 2006 zo’n beetje het stokje over van Jon Nödveidt als boegbeeld van de satanische beweging in Zweden en heeft met Watain het vereren van het kwaad en de verheerlijking van chaos tot een kunstvorm weten te verheffen.
Er was even een dipje met het album The Wild Hunt, maar ondanks deze uitstap naar het middelmatige, kwam de band dit jaar terug met een mokerslag van een album genaamd: Trident Wolf Eclipse. Een album dat heeft weten door te dringen in mijn top tien van 2018. Venijn, gif, hondsdolle agressie en vooral het kwaad zijn weer terug op deze plaat en dat alles in optima forma. Ik was benieuwd of zij dit op het podium ook weer konden overbrengen.
Waar eerder die avond Profanatica haast naakt op het podium stonden, zonder enige opsmuk, had Watain het podium van de Trix omgetoverd tot een heuse tempel gewijd aan, je raadt het al, Watain. Drietanden, schedels, vuur en vlammen (vooral véél vlammen) zetten de aanslag op mijn gehoor enorm wat kracht bij. Soms is dit soort tierlantijnen een afleiding en is de poppenkast vooral een schertsvertoning (denk: Master’s Hammer), maar bij bands als Watain en Behemoth is het een integraal onderdeel van het geheel en voegt het nu juist een enorme hoeveelheid sfeer en overtuigingskracht toe.
Al spelend met de vlammen (dat moet op den duur toch pijn gaan doen?) neemt Danielsson ons mee op reis naar de diepste krochten van de hel. Gelijk de Rattenvanger van Hamelen leidt hij ons naar de afgrond en storten we ons over de rand. Tegen de tijd dat Storm of the Antichrist voorbij was en de aanval volledig werd ingezet met de machinegeweer salvo’s van Nuclear Alchemy, was ik al helemaal beurs geslagen en geabsorbeerd.
De set die volgde liet nog eens zien wat een top album Trident Wolf Elcipse eigenlijk wel niet is. De meeste bands spelen zo’n 2 nummers van een nieuwe release op een tour, dit om toch het volk mee te krijgen met de oude hits. Zo niet Watain. Een derde van de set bestaat uit tracks van de laatste plaat en ik kan er niet rouwig om zijn, mijn nekspieren echter wel.
Het nieuwe wordt feilloos afgewisseld met classics. Daar heeft Watain er inmiddels genoeg van immers. Underneath the Cenotaph, The Golden Horns of Darash en uiteraard Malfeitor leken het hoogtepunt van de set te worden. Bij die laatste song begint dan ook mijn stem het enigszins te begeven, daar hielp zelfs een flinke bloeddouche niet meer tegen. Maar het einde was nog niet bereikt. Waar op de vorige tour Watain ons nog trakteerde op de Somberlain van grootmeesters Dissection, bleven zij ook dit weer trouw aan de voorvaderen in Zweden en speelden ze als eerbetoon aan de grote Quorthon himself The Retun of Darkness and Evil. Magistraal.
Volgende week volgt mijn laatste stop op de reis door metal maand november. We sluiten af met de European Apocalypse Tour in 013 Tilburg alwaar we Bloodbath, Hatebreed, Dimmu Borgir en Kreator aan het werk zagen.
0 reacties