De deathcoreformatie Thy Art Is Murder uit ‘Down Under’ bracht afgelopen zomer met Human Target een vijfde album uit en kwam deze de afgelopen weken in Europa presenteren. Antwerpen kwam als eerste aan beurt maar omdat we toen op een andere show aanwezig waren moesten we uitkijken naar een andere plaats. Veel beter dan 013 konden we uiteraard niet vinden, een topzaal op een boogscheut van de Belgisch-Nederlandse grens.Het was niet zomaar een optreden, de Aussies hadden niet minder dan vier Amerikaanse bands mee in hun kielzog die de zaal mochten klaarstomen voor het Australische geweld.
I AM uit Dallas, Texas, mocht de spits afbijten met wat ze zelf ‘Texas Death’ noemen, death metal met inspiratie gevonden bij The Big Four uit de thrash wereld. Geen eenvoudige taak om relatief vroeg het voornamelijk jonge publiek rond je vinger te draaien.
Gehurkt voor het drumstel van Ian Scott (niets te maken met Scott Ian van Anthrax) vatte frontman en bandstichter Andrew Hileman de show aan met een stijl dat vrij dicht aanleunt bij wat de headliner brengt. Na de inleidende seconden zou Hileman, uitgedost in een Type O Negative versneden tee boven zijn best wel gespierd bovenlichaam, geen seconde meer stilstaan op het grote podium van de grote zaal van het muziekcomplex, de Texaan die bleef de hele show heen en weer lopen en schudde regelmatig een kattensprong uit zijn lijf om de overige adrenaline eruit te stoten voor een publiek dat nog wat moest ontdooien en ook aangroeien.
De paar honderden aanwezigen ontvingen I AM met SLAYEEEEER geblèr, heel erg inventief was dat alvast niet vanwege het jonge publiek.
Al van bij het begin kon de eerste band genieten van een helder geluid wat zeker niet altijd het geval is terwijl openers vaak een aanzienlijke som moeten neertellen om te mogen openen voor bands die vaak zelf als voorprogramma optreden voor grotere bands. Breakdowns vlogen ons om de oren terwijl de bassist ook zijn rol opeiste. Na een korte set van een half uur moest I AM al plaats ruimen voor de volgende band.
De tweede band was er één waar ik naar uitkeek omwille van hun technische kant, Rivers of Nihil. Amper 15’ nadat I AM het podium verlaten had kregen we de kale frontman Jake Dieffenbach te zien die me meteen deed denken aan een Chinese monnik dankzij zijn lang zwart hemd die veel weg had van een monniken gewaad uit een Shaolin tempel.
De Amerikanen uit Pennsylvania brachten progressieve en vrij technische death metal om duimen en vingers van af te likken met eveneens een prima sound. Omdat de nummers van Rivers of Nihil best wel langer zijn dan het gemiddelde hardcore nummer kregen we tijdens de set van dertig minuten amper vijf nummers te horen, vijf goed uitgekozen nummers waarvan het merendeel afkomstig was van hun jongste worp Where Owls Know My Name waaronder Old Nothing uit het recentste album een heel sterk nummer was en we waren toen pas aan het tweede nummer aangekomen, helaas was ex The Faceless gitarist Justin McKinney er als gastgitarist niet bij.
Niet enkel de gitaristen vielen op, ook de ritmesectie was imponerend, zowel tijdens de stevige nummers als bij de rustigere passages uit de vier nummers van hun jongste album. Bassist Adam Biggs viel op in de positieve zin.
Rivers of Nihil sloot de set af met Soil & Seed, een nummer uit hun allereerste opus, Conscious Seed of Light en waarschijnlijk het stevigste nummer die ze deze avond aan de man brachten.
Derde aan zet deze late namiddag was Fit For An Autopsy, de eerste relatief grote naam binnen het deathcore genre van de dag, een band die sinds twee jaar onderdak gevonden heeft bij het Europese Nuclear Blast. Net als bij de andere twee bands was hun set nogal intensief omdat ze ook maar een half uur gekregen hadden van hun Australische labelgenoten. Geen geklaag echter, we kregen op het einde van de avond in totaal drie uur deathcore voorgeschoteld gebracht door niet minder dan vijf bands van de bovenste plank.
De Amerikanen uit New Jersey kwamen net als de headliner hun jongste album voorstellen, eentje die eigenlijk al een aantal maanden verschenen is, The Sea of Tragic Beasts, waarvan we van bij het begin drie nummers ten gehore kregen, gevold door nog eens drie nummers uit hun best verkopende album tot op heden, The Great Collapse. Ondertussen was de zaal zo goed als volgelopen in de configuratie van die avond, met beide balkons gesloten dus maar nog steeds goed voor een kleine 2000 man die uit het hand van frontman Joe Bodalato aten, een frontman die een verbazingwekkende vocale kracht heeft die moeiteloos wisselt tussen growls, melodische tonen en zeer hoge tonen.
Alvorens afscheid te nemen kreeg het jonge publiek een dankwoord vanwege gitarist Pat Sheridan die het in Europa naar zijn hart heeft. Het publiek bedankte met een circle pit.
Carnifex dan. De Amerikaanse versie van Thy Art Is Murder hoor je hier en daar zeggen. Ze bestaan alvast een jaar langer dan de Aussies en ze zijn naar mijn bescheiden mening niet minder goed, zeker omdat je hier en daar black metal invloeden kan horen wat het een interessante mix maakt van core, death & black.
In 013 werd met het begin nummer World War X de lat meteen een stuk hoger gelegd, het publiek reageerde navenant op het nummer van het gelijknamige album dat vorig jaar ongeveer rond hetzelfde tijdstip verscheen als het jongste werk van de headliner van deze tour.
“Circle pit, circle pit” opende zanger Scott Lewis de set en werd meteen op zijn wenken bediend door de volgelopen 013, de sfeer zat er goed in.
De heren die voorzien waren van fijnzinnige warpaint brachten écht het beste van zichzelf en het publiek was blij om de heren bijna twee jaar na hun laatste show in een Nederlandse zaal opnieuw te kunnen omarmen, deze keer was het echter een veel jonger publiek dan op Complexity 2018. Helaas zat de geluidsmix niet al te goed, de bas was bij momenten amper te horen terwijl het andere deel van de ritmesectie, de drums, veel te luid stonden. Scott Lewis maakte echter veel goed met zijn présence.
Drown Me In Blood en zeker Hell Chose Me zetten de keet op stelten maar na amper een half uur mochten de jongens uit San Diego al terug afdruipen nadat ze een set gebracht hadden met een relatief homogene mix van hun carrière brachten. De zaal was klaar voor de hoofdbrok.
Het publiek werd ruimschoots opgewarmd door voortreffelijke bands, zeker in het geval van Rivers of Nihil en Carnifex. De Aussies hadden echter nog een laatste opwarmer in petto, We Like To Party van The Vengaboys galmde door de boxen net voor TAIM het podium betrad.
Thy Art Is Murder had niet enkel een relatief nieuw album voor te stellen maar ook een nieuwe drummer nadat Lee Stanton vorig jaar de band de rug toekeerde. De keuze viel op Jesse Beahler die onder andere bij Jungle Rot en Rings of Saturn vellentemmer van dienst was.
Het eerste dat me opviel is dat CJ McMahon over een nieuwe microfoon statief beschikt, eentje waaraan een namaakskelet bengelt. Het hemd van de frontman viel ook best wel op, het zou me niet verbazen mocht hij zich vergist hebben van afdeling toen hij het kocht, het had meer weg van een blouse dan van een hemd. Elk zijn smaak uiteraard.
Bij het begin van de set werd het publiek getrakteerd op twee nummers uit het jongste album, Human Target, zijnde Dead Squad Anthem en Make America Hate Again. De toon voor de rest van de avond werd gezet, hun laatste opus uitgebreid voorstellen, een voortreffelijke opus van de ongekroonde koningen van de deathcore. Uiteraard werden ook nummers uit voorgaande platen gebracht met uitzondering van eersteling The Adversary.
De klank was plots kraaknet, alle instrumenten kwamen spic & span door, dit was de kers op de taart van een uitstekende death(core) avond. Na bijna een uur verdwenen de heren uit Down Under na een spetterende set en keerden even later terug om één bisnummer te brengen, “Chemical Christ”.
Wie Thy Art Is Murder mocht gemist hebben krijgt een herkansing in juni, de Aussie spelen op zowel Graspop als op Jera On Air.
Met dank aan Nuclear Blast voor de accreditatie en fotopas.
0 reacties